146
Protesten
Het was aan GS als vervangers van de ringcommissie
werk te maken van de ringomslag volgens de Dijkwet.
Begin september 1818 kregen GS hiertoe opdracht van
de koning. Zij verzochten de polder Westzaan de nodige
gegevens te verstrekken. Overigens maakte aannemer
Verheij van den Bogaard geholpen door het mooie win
terweer goede vorderingen en eind januari 1819 waar
schuwden dijkgraaf en heemraden GS dat hij binnenkort
klaar zou zijn en er geld op tafel moest komen om hem
te betalen. Op 4 maart schreven GS inderdaad een
ringomslag uit. Die leidde tot een stortvloed van protes
ten. Er verscheen zelfs een gedrukte brochure getiteld
ïets, ter inlichting wegens het voorgevallene met betrek
king tot den Omslag van f98.000,-, over de landen en ge
bouwen, gelegen in den ring, tusschen de Zuiderzee en het
IJ, tot goedmaking der kosten, veroorzaakt door de werken
aan den zeedijk, in Noordholland, tot herstel van de ramp,
welke in den jare 1818 aan denzelve overgekomen.27
Hierin werd onder andere aangevoerd dat de onzuivere
huurwaarde van de landerijen zowel in de polder West-
zaan als elders in Noord-Holland nog helemaal niet was
vastgesteld. Zodoende kon ook nooit worden bepaald
of de omslag het wettelijke maximum van een derde
van die huurwaarde oversteeg. Verder had de polder
Westzaan opgegeven dat de afgelopen 10 jaar de omslag
uit was gekomen op circa zeven gulden per jaar. De op
stellers van de brochure constateerden echter dat in deze
som allerlei lasten van bruggen, wegen en andere binnen
werken waren begrepen waarvan de Dijkwet nadrukkelijk
bepaalde dat die altijd voor rekening van iedere polder
apart zouden blijven. Ten slotte bestond grote onvrede dat
men moest betalen aan een grootscheepse verbetering
van de Westzanerzeedijk. Daar was de Dijkwet helemaal
niet voor bedoeld. Men vond dat die herstel van schade
tot de oude toestand betrof en meer niet.28 Dit Iets lokte
een felle reactie uit door een auteur die tekende met de
initialen A.L. Hij weerlegde de kritieken, beschuldigde de
schrijver van het Iets van 'eigendunkelijk, alleszins partij-
Men was het er over eens dat herstel in oude staat
- kosten 28.000 tot 30.000 gulden - weinig zin had. De
dijk moest zodanig worden opgeknapt dat een dergelijke
ramp voortaan was uitgesloten. Dat kwam neer op een
totale reconstructie, kosten 80.000 tot 100.000 gulden.
Dit ging de draagkracht van de polder verre te boven.
Men wilde daarom op de Dijkwet terugvallen. Latenstein
kreeg opdracht twee plannen te maken, en wel een
voor herstel in oude staat en een voor de geprefereerde
reconstructie. Die gingen naar minister Repelaer van
Driel met verzoek de kosten ingevolge de Dijkwet over
de hele ring van het Noorderkwartier om te slaan. In
het betreffende verzoekschrift werd er op gewezen dat
de steenglooiing - lengte bij elkaar 525 Hondsbossche
roeden (1.800 m) - was vernield en in zee gespoeld. Het
polderbestuur vergeleek de situatie met de paalworm-
ramp. In 1735 en 1739 waren ook grote subsidies ver
sterkt van opgeteld ruim 94.000 gulden voor aanleg van
steenglooiingen omdat het houtwerk door de paalworm
was vernield.24 Bovendien was nog niet zo lang geleden
de Dijkwet toegepast ten behoeve van de Zuidpolder. Er
waren dus precedenten. De minister gaf eind mei 1818
aan te kiezen voor het ‘grote’ plan waarvan de kosten
op 80.975 gulden werden begroot. Hij onderkende dat
dit het vermogen van de polder te boven ging en dat het
redelijk was dat het achterliggende gebied meebetaalde.
Ten slotte liet hij het aan GS over dit op doelmatige wijze
te regelen.25
Daarna besteedden dijkgraaf en heemraden op
10 september 1818 een verhoging tot 3,60 m boven het
zomerpolderpeil en verzwaring van de Westzanerzeedijk
aan volgens een op 14 juli door de minister goedgekeurd
bestek. Het stenen buitenbeloop moest worden vernieuwd
met 'zwaare Noordsche of Drentsche keisteenen’. De
steenglooiing kreeg een dikte van minimaal 31 cm en werd
verbreed van 1,35 m onder de kruin tot 0,47 m onder de
gewone vloedstand. Waar het talud te steil was, diende de
aannemer zinkstukken voor de dijk te leggen om de juiste
helling te realiseren. Het werk werd gegund aan B. Verheij
van den Bogaard uit Werkendam voor 96.500 gulden.26
HET IJ ROND
Kaart van het IJ
voor Zaandam,
1870. V.l.n.r. de
Westzanerzeedijk,
de Hogendam en de
Oostzanerzeedijk.
GAZ.