145
Stormschade aan de Westzanerzeedijk
Dit alles betekende niet dat in het Noorderkwartier na
1813 de Dijkwet onderin een la verdween. In januari
1818 raakte de Westzanerzeedijk zwaar beschadigd
en werd de Dijkwet van stal gehaald om het herstel te
financieren. Deze dijk verkeerde in matige staat. In juni
1817 ging de inmiddels tot minister van Waterstaat en
Publieke Werken opgeklommen Repelaer van Driel niet
akkoord met de ingezonden beraming. De polder wilde
bressen in de steenglooiing herstellen met gebroken
dekzerken. Dat materiaal was echter te licht van gewicht
en de polder kreeg opdracht zware steen te gebruiken.
Elders moest de steenglooiing verder worden doorge-
bezoek. Daarna was snel een speciale commissie
tot ontvangst van de keizer ingesteld. Die schreef
op 16 september 1811 aan het dijk- en polderbe
stuur van Westzaan dat Napoleon mogelijk over de
dijk zou arriveren. Daarom werd verzocht er voor
te zorgen dat die vlak en berijdbaar was. Er moest
speciaal op gelet worden dat de op sommige
plaatse liggende grove puin worde fyn gestooten’.
Omdat het niet uitgesloten was dat de keizer van
Zaandam over Beverwijk naar Alkmaar door zou
reizen, diende het polderbestuur ook omtrent
de passage te Nauerna oplettende te zijn’.
Uiteindelijk was het allemaal voor niets. En ook
toen Napoleon enkele dagen na zijn bezoek aan
Zaandam voor een inspectie naar de marinehaven
Den Helder reisde, nam hij een heel andere route.
Maas (1963), 100-114.
trokken en ten slotte dienden kale plekken met zoden
te worden opgevuld. Toen Mentz op 14 oktober 1817
de werken kwam afschouwen, constateerde hij allerlei
gebreken. Dat kwam de polder te staan op een brief van
de minister. Uit het rapport van Mentz bleek dat nog vele
bressen in de steenglooiing aanwezig waren en ook de
andere werken waren vaak niet in orde. 'Ik moet u wegens
deze nalatigheid mijn ongenoegen te kennen geven’, kreeg
het polderbestuur van Repelaer van Driel te verstaan.22
In hoeverre werk is gemaakt van de door
Mentz gesignaleerde tekortkomingen blijft de vraag.
In ieder geval ging het in de avond en nacht van 16 op
17 januari 1818 bijna mis. De wind was eerst noordwest
en het uit de Noord- en Zuiderzee in het IJ opgewaaide
water bereikte een peil van 20 cm boven het gewo
ne getij. Daarna schoot de wind 'eens klaps’ naar het
zuidwesten en wakkerde tot stormkracht aan. De pal op
de wind liggende Westzanerzeedijk kreeg het zwaar te
verduren. Tijdens een buitengewone vergadering van
het polderbestuur op 18 januari gaf dijkgraaf Evenblij
te kennen dat de steenbekleding op de buitenglooiing
zware schade had opgelopen. Op sommige plekken was
zelfs de onderliggende puinlaag compleet verdwenen en
de dijk rechtstandig tot de kruin afgeslagen. Evenblij had
direct maatregelen getroffen. Omdat er geen onmiddel
lijk gevaar bestond, besloot de vergadering af te zien van
het oproepen van het dijkleger. Maar wel mocht dijkbaas
Herwijnen 20 man inhuren. Voorts kreeg een commissie
bestaande uit Evenblij en drie heemraden opdracht de
beschadigde plaatsen zo snel mogelijk te bekrammen.
Ook moest hij direct de minister inlichten. Ten slotte
informeerde Evenblij de vergadering dat 13 mannen
welke bereids in dienst waren zelfs met gevaar van
hun leven, tot behoud van den dijk zich hadden gedistin-
gueerd [onderscheiden]’. Men besloot hen bovenop het
gewone uurloon ieder drie gulden extra te geven.23
De op 20 januari aan de minister verzonden
brief over de ramp die de polder had getroffen, ging voor
advies door naar Mentz. Die arriveerde 's ochtends op
10 februari 1818 in het logement De Otter op de Dam in
Zaandam voor overleg en een inspectie. Na de bezichti
ging werd in bijzijn van de zeer deskundige dijkbaas van
de naburige polder Oostzaan Arent Latenstein gediscus
sieerd over de reparatie van de schade.
19
22
23
HET IJ ROND
Maire (burgemeester) van Zaandam H.C. Göbel ontving
Napoleon tijdens zijn bliksembezoek in oktober 1811. Pastel,
anoniem. Zaans Museum.
20
21
17
18
Maas (1863), 89-91.
Maas (1963), 89-90; GAZ, HHL Assendelft, inv.nr. 541, brieven DG v/d
Waterstaat, 13-5-1814 en 9-6-1815; HRS Assendelverzeedijk, inv.nr. 4,
KB 21-3-1818.
Maas (1963), 139; GAZ, HRS Assendelverzeedijk, inv.nr. 4, kennisgevingen
staatsraad gouverneur, 23-4-1818 en 2-5-1822.
Kader gebaseerd op Joor (2012), 363; De Beunje en Krabben (2016),
63-65; GAZ, AHL Westzaan, inv.nr. 423.
GAZ, Polder Westzaan inv.nr. 423, brieven minister, 9-6 en 29-10-1817,
brief Mentz, 30-9-1817.
GAZ, Polder Westzaan, inv.nr. 508, 18-1-1818;. inv.nr. 567, rapport
Evenblij c.s. over de storm; Verkade (1982), 186; Buisman dl. 7 (2019),
561-562.