137
aan de benodigde gelden te komen. Daarnaast moest
een commissie bestaande uit dijkgraaf, hoogheemraden
en hoofdingelanden op plechtige wijze dank betuigen
aan de raadpensionaris (het staatshoofd van de Bataafse
Republiek), de nationale regering en het departementaal
bestuur van Holland voor het besluit inzake de verho
ging van de Slaperdijk. Ten slotte besloten dijkgraaf en
hoogheemraden dat de generale opziener Conrad in die
vergadering zou worden ontboden en dat hem door de
voorzittende hoogheemraad dank werd betuigd. Die
dank betrof zijn werk voor Rijnland in het algemeen en
in het bijzonder zijn ijver en inzet bij het verkrijgen van
het gunstige besluit inzake verhoging van de Slaperdijk,
waaraan hij had meegewerkt door de onschadelijkheid
van die verhoging voor de stad Amsterdam ‘evidentlijk’
te betogen.17
Terecht kreeg Conrad van het bestuur alle eer. Je kan
zeggen dat het bestuur van Rijnland in het begin van de
19e eeuw eindelijk oog had gekregen voor de kwaliteiten
van goed opgeleide en ervaren opzieners. In het verleden
had het daaraan nogal eens ontbroken, zoals Francois
de Roos en zijn collega’s in de 18e eeuw hadden moeten
ervaren. Conrad, die ook was belast met de directie van
de aanleg van een nieuwe Rijnlandse uitwatering bij
Katwijk, werd op 28 mei 1806 beëdigd als opziener van
het verhogen van de Slaperdijk.18
- A
- i
HET IJ ROND
Het verhogen van de Slaperdijk in 1806. Aquarel door A. Hanegraaff. De afbeelding toont de
dijk even voor een flauwe bocht in zuidoostelijke richting. Rechts in de verte ligt Spaarndam.
HHR, Collectie prenten en tekeningen PRT-0009.
12
13
14
15
16
17
18
HHR, O AR, inv.nrs. 48 (fol. 327) en 1166.
HHR, OAR, inv.nr. 48 (fol. 339v, 342v en 344); Van Tielhof, Van Dam
(2006), 278, 280.
HHR, OAR, inv.nrs. 49 (fol. 200) en 1166.
HHR, OAR, inv.nrs. 49 (fol. 207) en 1166.
HHR, OAR, inv.nrs. 53 (fol. 11), 1166 en 1278.
HHR, OAR, inv.nr. 53 (fol. 18v-20).
HHR, OAR, inv.nr. 1166.