133 Een nieuwe tijd Christiaan Brunings in actie Met het binnentrekken van de Franse troepen in januari 1795 kwam een einde aan de Republiek der Zeven Ver enigde Nederlanden. De Bataafse omwenteling creëerde een eenheidsstaat naar Frans voorbeeld. Ook in het waterbeheer bestond een streven naar centralisatie. In 1798 werd een ministerie van Waterstaat ingesteld en in datzelfde jaar werd een uitvoerende nationale dienst opgericht, die we kunnen beschouwen als voorloper van Rijkswaterstaat. Aan het hoofd van deze dienst stond Christiaan Brunings, sinds 1765 toeziener van Rijnland te Halfweg. Naast zijn nieuwe functie als hoofd van de nationale waterstaatsdienst bleef Brunings in dienst van het hoogheemraadschap, als generale opziener van Rijnlands werken. De omwenteling van 1795 ging niet aan het hoogheemraadschap van Rijnland voorbij. Dijkgraaf, hoogheemraden en hoofdingelanden werden ontslagen en in hun plaats werd een tijdelijk bestuur benoemd. Op grond van een nieuw reglement vonden in 1796 getrapte verkiezingen plaats voor een nieuw bestuur. De dijkgraaf heette voortaan dijkrichter, de benamingen hoogheem raad en hoofdingeland bleven bestaan. De landelijke politieke structuur was instabiel. In de jaren 1801-1805 keerde de Bataafse Republiek tijdelijk terug naar een meer decentrale staatsstructuur. Daarna zette de cen- De Rijnlandse bestuurders, de toezieners en de land meter werden in het midden van de 18e eeuw meer in beslag genomen door de dreiging van het steeds groter wordende Haarlemmermeer en de mogelijke aanleg van een nieuwe uitwatering bij Katwijk dan door de waterkering langs het IJ. Een ander probleem in die tijd was dat de bodem van het IJ steeds hoger werd, waardoor het lozen van Rijnlands boezemwater door de sluizen van Spaarndam en Halfweg bemoei lijkt werd. De toezieners en de landmeter waren zeer deskundig op het gebied van de waterbouwkunde. Wegens hun kennis en expertise waren zij ook buiten Rijnland actief. Nicolaus Cruquius, de opvolger van Antony Velsen als toeziener in Spaarndam, en zijn collega Francois de Roos inspecteerden in 1735 op verzoek van de Staten van Holland de door de paal worm zwaar beschadigde Diemerdijk. Daarvóór had Cruquius het bestuur van de Diemerdijk al geadvi seerd over dijkherstel. Hij was voorstander van het aanbrengen van een stenen glooiing langs de dijk, die uiteindelijk ook gerealiseerd werd. Hij introduceerde De Bataafse omwenteling en haar nasleep had één ding definitief veranderd. De tijd dat afzonderlijke steden zoals Amsterdam of Haarlem grote macht hadden en hun wil dwingend aan andere besturen konden opleg- ook het doen van meteorologische waarnemingen bij Rijnland. Jan Noppen, opvolger van Franqois de Roos als toeziener te Halfweg en na de dood van Cruquius in 1754 overgeplaatst naar Spaarndam, werd lid van de in 1752 in Haarlem opgerichte Hollandsche Maat schappij der Wetenschappen. Daar kwamen mannen bijeen met interesse voor praktische toepassing van natuur- en wiskunde in de waterbouwkunde. Hiertoe behoorden de Rijnlandse landmeter Melchior Bolstra en hoogheemraad Bentinck van Rhoon. De door Noppen in dit gezelschap geïntroduceerde Christiaan Brunings werd toeziener in Halfweg en speelde daar naast een grote rol in de Nederlandse waterstaat van de late 18e eeuw. Kregen deskundige ambtenaren van hun bestuur ook de waardering die zij verdienden? Wat dat betreft zien we een groot verschil tussen de jaren 30 van de 18e eeuw en het begin van de 19e eeuw, toen Rijnland dankzij F.W. Conrad, pupil en opvolger van Brunings, verlost werd van een al bijna twee eeuwen bestaande beperking ten aanzien van zijn waterkering langs het IJ. tralistische benadering in het openbaar bestuur en in de waterstaatszorg weer door. Ondanks alle wisselingen in het nationale bestuur in die jaren was de revolutionaire situatie van 1795 en kort daarna in het begin van de 19e eeuw definitief verleden tijd en dat had ook gevolgen voor het bestuur van Rijnland. Nadat in 1803 weer een nieuw reglement vastgesteld was, kwam het bestuur van het hoogheemraadschap net als vóór de omwenteling in handen van een aristocratische oligarchie. Voortaan werden dijkgraaf en hoogheemraden voor het leven benoemd door de gewestelijke overheid.7 De toezieners van Rijnland in Spaarndam en HalfWeg (2)6 3 HET IJ ROND OAR, inv.nr. Div-3, p. 219-252; OAR, inv.nr. 29, folio 396; Fransen (2011), 213-245. HHR, OAR, inv.nr. 1164. De verwijzing naar de psalmen slaat op de in 1773 ingevoerde nieuwe psalmberijming, die de berijming van Petrus Dathenus uit de 16e eeuw verving. Van Tielhof, Van Dam (2006), 264-267. Kader gebaseerd op Van Tielhof, Van Dam (2006), 265-266; Fransen (2011), 218, 228; Van Schaik (1984), 14-15. Van Tielhof, Van Dam (2006), 276; Fockema Andreae (1982), 252-253.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 133