127 Dijkleger en subsidie Dijkgraaf en heemraden van Westzaan rapporteer den desgevraagd op 13 december 1775 aan de Staten van Holland dat de buitendijkse landen zwaar waren beschadigd tijdens de storm. Door het overlopen van de Hogendam was wat water in de polder gelopen, maar dat viel mee. Van gevaar voor doorbraak was geen sprake geweest. Wel werd geklaagd over de bevolking die niet met smeken en bidden en ook niet door dreigementen in beweging viel te krijgen. De 'gemeene hoop’ verkneukel de zich liever in het ongeluk van een ander en luisterde naar niemand. De Gecommitteerde Raden waren het gebrek aan hulp en de gebrekkige organisatie ook op gevallen. Zij kwamen al op 23 november 1775 met een ordonnantie waarin de dorpsregenten last kregen op vordering van de dijkgraven direct met mannen voorzien van schoppen, spaden en ander gereedschap naar de dijk te komen en op de aangewezen plek aan de slag te gaan. Er moesten naamlijsten worden opgesteld en personen die zonder geldige reden wegbleven als de nood aan de man kwam, dienden aan de Raden te worden gemeld.52 Schout en schepenen van Westzaan gingen aan de slag en kondigden op 16 januari 1776 een keur af op het keren van het water en het voorkomen van door braken bij hoge vloeden. Hierin werden om te beginnen verschillende alarmfasen vastgesteld. De sluiswachters moesten de dijkbaas inlichten wanneer het water 27 duim (70 cm) boven het stormpeil stond. Die diende dan direct naar de dijk komen en afhankelijk van het weer en het verder oplopen van het peil de dijkgraaf en de heem raden te laten waarschuwen. Hij mocht ondertussen de dijk niet verlaten en moest de dijkwerkers oproepen en eventueel ook nog de omwonende timmerbazen, boeren en landarbeiders met gereedschap en materiaal. De vol gende stap was het oproepen van alle molen- en scheep makers met hun volk op last van dijkgraaf en heemraden of door het luiden van de noodklok. Op dezelfde manier konden alle boeren met hun knechten naar de dijk wor den opgetrommeld met schuiten mest, aarde of ander vulmateriaal. Ten slotte was iedere inwoner verplicht op te komen als de nood dat eiste. Na gedane arbeid kon men een nota voor de gewerkte uren en het materiaal indienen. Nalatigen zouden aan de Gecommitteerde Raden gerapporteerd worden.53 Doorstond de Westzanerzeedijk de stormvloed van november 1775 redelijk, anders lag het met de Oostzanerzeedijk. Zoals we gezien hebben, liep die grote schade op. Begin december werd nog steeds met veel volk aan de dijk gewerkt. Op 7 december waren de uitgespoelde gaten met goede specie gevuld, maar was men wel hier en daar nog bezig met het herstel van de glooiing en de beschoeiing.54 Om het herstel te financieren, besloten de regenten van Oostzaan op 21 november 1775 een lening van 10.000 gulden af te sluiten. De superintendentie kwam met aanvullen de eisen en hiermee was inclusief de afbraak van drie huizen nog eens 8.000 gulden gemoeid. Ook dat bedrag werd geleend. De regenten van Oostzaan klaagden in juli 1776 bij de Staten van Holland over deze ondragelijke kosten. Er werd onder andere op gewezen dat ruim 60% van de landerijen in de banne waardeloos was omdat de lasten meer bedroegen dan de pacht. Daarom werd om een subsidie van 25.000 gulden verzocht. De Gecom mitteerde Raden brachten op 6 september 1776 advies uit. Die vonden het verzoek erg ver gaan omdat de hele som werd aangevraagd. De financiële problemen waren bovendien ontstaan door het slechte beheer en de met drank overgoten maaltijden van het bestuur. Alles bij elkaar verdiende Oostzaan geen hulp, temeer omdat dit andere dorpen zou aanmoedigen zich ook in de schulden te steken en de rekening door te schuiven naar het gewest. Aan de andere kant betekende doorbraak van V w z 51 54 HET IJ ROND Peilmerk van de waterstand op 15 november 1775 bovenin het buitenfront van de Westzanersluis. Foto Chris Schaatsbergen, herfst 2020. 52 53 Kader gebaseerd op Nieuwe Nederlandsche jaerboeken dl. 2 (1775), pp. 1387-1390; GAZ, Kaars Sijpesteijn, inv.nr. 9; NHA, Gecommitteerde Raden, inv.nr. 1349, brief Deutz, nov. 1775. Meer info over Willem Sijpesteijn in H. Sijpesteijn. Verkade (1982), 152; GAZ, AHL Westzaan, inv.nr. 423. GAZ, AHL Westzaan, inv.nr. 427. Dit reglement werd in 1792 aanzienlijk verfijnd, zie GAZ, polder Westzaan, inv.nr. 599. WA, polder Oostzaan, inv.nr. 169, brieven aan Gecom. Raden, 1 en 7-12-1775.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 127