<7
126
Assendelft ‘voor jammerlijk gevaer verhoedt’51
In de Assendelverzeedijk bevonden zich in 1775 nog
altijd 11 oude duikersluisjes, die eertijds in de herfst
werden gebruikt om de landerijen blank te zetten om
ze te bemesten met het uit het IJ-water bezonken slib.
Ze waren ondertussen zwaar in verval geraakt. De secre
taris van het heemraadschap van de Assendelverzeedijk,
Willem Sijpesteijn, was samen met dijkbaas Jan Kleijn op
15 november 1775 al 's ochtends vroeg op de dijk aan
wezig. De leiding viel aan Sijpesteijn toe omdat dijkgraaf
Mr. Marten Adriaan Beels, een regent uit Amsterdam,
afwezig was. Het zag er dreigend uit en daarom stuurde
Sijpesteijn snel Kleijn naar het dorp terug om uit het ma
gazijn noodmateriaal en gereedschap op te halen. Nadat
deze was vertrokken, arriveerden drie mannen die waar
schuwden dat het bij de Poel ten westen van het dorp
langs het Wijkermeer mis dreigde te gaan. Sijpesteijn
ging er met een van de drie mannen direct op af, terwijl
hij de andere twee achter Kleijn aanstuurde om hem te
vertellen naar de Poel te komen. Bij de Poel zat een van
die oude duikers in de dijk, het zogenaamde Blafsluisje.
Dat was al gesprongen en het water kolkte naar binnen.
Gelukkig zag Sijpesteijn in het Wijkermeer een losgesla
gen praam dobberen. Hij beloofde zijn metgezel een stevig
geldbedrag als hij die de praam te pakken kreeg. Hoewel de
man tot zijn keel in het water waadde, lukte dat niet. Maar
daar ontwaarden beide mannen aan de binnenkant van de
dijk een roeibootje. Het werd snel over de dijk gesleept en
daarmee wisten zij de praam te pakken te krijgen. Ondertus
sen waren een paar andere mannen gearriveerd en samen
lukte het de praam dwars voor het sluisje te manoeuvreren
en het gevaar te bezweren. Spoedig daarna was Kleijn ter
plekke en werd het Blafsluisje met zeilen gestopt. Hele
maal geweken was het gevaar echter nog niet, want bij het
gehucht Oud Nauerna liep het water 30 cm hoog over de
deuren van het schutsluisje aldaar heen. Een Amsterdamse
schipper, die met een schuit mest op weg naar Haarlem bij
het sluisje lag te wachten, kwam direct in actie en het lukte
hem het rinket in de sluisdeur open te draaien. Hierdoor
vulde de sluiskolk zich met water en door de tegendruk
hielden de deuren het. Op deze manier werden Assendelft,
Krommenie en de rest van Noord-Holland 'voor jammerlijk
gevaer en groote schade verhoedt'. Cornelis Deutz, vrijheer
van Assendelft, reageerde met royale beloningen. Sijpesteijn
ontving onder andere een bouloir of theewaterketel met
komfoor, twee trekpotten, vier kandelaars en vier schotels,
alles van zilver. Zeventien anderen deed Deutz zilveren
tabaksdozen, zakhorloges, lepels, snuifdozen, een kinder-
belletje en gouden spelden cadeau. Nog eens negen
personen ontvingen een geldbedrag.
-1
Willem Sijpesteijn. GAZ.
HET IJ ROND
De door Cornelis Deutz aan Willem Sijpesteijn geschonken bouloir
of theewaterketel. De ketel werd in 2015 door de Stichting Familie
Kaars Sijpesteijn aan het Zaans Museum geschonken. Zaans Museum,
Zaandam.