124
Nadat de storm naar het noordwesten was gedraaid,
nam die weliswaar iets af, maar was in de avond nog
krachtig genoeg om het water met veel gewelds
Ywaards in te dringen, waardoor hetzelve alhier sterk
begon aan te wassen’, aldus Rogge. Het was kermis in
Zaandam en de Hogendam stond vol kramen. Daardoor
merkten de nachtwakers waarschijnlijk het opzetten van
het water in de Voorzaan niet op. Hoewel om 10 uur in
de avond de eb behoorde in te zetten, liep het peil verder
op. Om middernacht stond het water op de Dam en steeg
door tot 7% Rijnlandse voet (2,36 m) AP om zes uur
's ochtends, een halve voet (15,5 cm) hoger dan tijdens
de Kerstvloed van 1717.49
Om half vijf in de ochtend werd eindelijk alarm
geslagen en de president-burgemeester samen met twee
andere regenten gewaarschuwd. Zij gingen naar de Dam,
waar het water ondertussen met groot geweld door de
huizen, kelders en een steeg overheen stroomde. Ook
gutste het door de onbebouwde ruimte waar vroeger
de scheepsovertoom had gezeten. Aan de binnenzijde
van de Dam deed zich een grote verzakking voor en een
doorbraak dreigde. Bovendien liepen de deuren van de
Hondsbossche sluis over.
Om vijf uur werd de noodklok in de Oosterzijkerk
geluid en kwam de bevolking op de been, maar leiding
ontbrak. Bovendien leek het erop dat er geen redden
meer aan was. Gelukkig kwam uiteindelijk toch beweging
in de massa onder leiding van de molenbouwers en bazen
van de scheepswerven en werd begonnen met de aanleg
van bekistingen op de bedreigde plekken. Westwaarts
van de Dam leek het langs de Hogendijk bij De Horn en
De perikelen tussen de Gecommitteerde Raden en het
dijkbestuur in Oostzaan raakten op de achtergrond
door de stormvloed van 14 op 15 november 1775. Deze
werd voorafgegaan door een storm uit het zuidwesten.
Daardoor daalde de waterstand in het IJ en de Zuiderzee
zeer sterk, in Amsterdam zelfs tot 40 duim (1,05 m) - AP.
Vervolgens draaide de storm snel via het westen naar
het noordwesten waardoor het water met grote kracht
terug in de kom van de Zuiderzee werd gestuwd. Het
eiland Wieringen verdween grotendeels onder water, het
eiland Marken helemaal. Te Medemblik sloegen de twee
wierhoofden van de haven weg en liep het water de stad
in. Ook de lagere delen van Enkhuizen en Hoorn kwamen
blank te staan. In beide steden liep de waterstand tot zes
duim (ca. 13 cm) boven die van de Kerstvloed 1717 op.
Helemaal mis ging het in deze nacht in de Zeevang ten
noorden van Edam. Zowel de Etersheimer Keukendijk
als de Zeevangszeedijk hielden het niet en bezweken bij
elkaar op zeven plekken. Het grootste gat had een lengte
van 24 roeden (ca. 90 m). De hele Zeevang verdween
onder water. In Waterland was de toestand kritiek. In
Monnickendam kon men tot bij het stadhuis varen. Bij
Buiksloot en Durgerdam sloegen de golven grote happen
uit de Waterlandsezeedijk weg. In Amsterdam werd om
zes uur 's ochtends op de 15e een waterstand van 96
duim (2,51 m) AP gemeten. Kattenburg en de andere
eilanden liepen onder.48
In Zaandam constateerde koopman en fabrikant
Adriaan Rogge ook dat het water eerst heel sterk afliep.
De stormvloed van 177547
HET IJ ROND
De Diemerzeedijk tijdens de
stormvloed van november
1775. Rechts op de voorgrond
sjouwt een man een dijkzeil aan
om de uitgespoelde gaten af te
dekken. Langs de noordelijke
IJ-dijken speelden zich
vergelijkbare taferelen af. Aan
de horizon de dorpen achter de
zeedijk van Waterland. Pen- en
penseeltekening door J. Bulthuis.
Rijksmuseum Amsterdam,
objectnr. RP-T-00-980.