11
bouwkundige techniek, bestuur en financiering.10 Bij
‘bestuur’ gaat het niet alleen om het voor de betreffende
dijk verantwoordelijke waterschap, maar ook om het
gewest en de nabije steden. Die konden nu eenmaal in
Holland een grote politieke druk uitoefenen. Met name
deze politiek-bestuurlijke component maakt de gelijk
tijdige bestudering van de geschiedenis van de dijken
langs de zuidelijke en noordelijke oevers van het IJ extra
de moeite waard en die vormt dan ook de rode draad in
dit boek. Zoals gezegd was het dijkbeheer aan de zuid
zijde van het IJ in handen van één enkel waterschap, het
hoogheemraadschap van Rijnland. Aan de noordkant lag
dat totaal anders. Daar was het beheer van de IJ-dijken
versnipperd over zes zelfstandige waterschappen, die
soms nauwelijks met elkaar vergeleken kunnen worden.
Het is achteraf bijna onvoorstelbaar dat rond hetzelfde
water zulke enorme verschillen konden (blijven) bestaan.
Gehechtheid aan de historisch gegroeide situatie,
vrees voor hogere lasten en zorgen om verlies van zelf
standigheid speelden hierbij altijd een belangrijke rol.
Hoewel hogerhand vaak beter wist, werd toch vaak pas
ingegrepen nadat tijdens grote calamiteiten zonneklaar
was gebleken dat het zo echt niet verder kon en dan vaak
nog weinig doortastend.
Qua opzet volgt dit boek twee sporen, zuid
en noord. In de eerste vier hoofdstukken ligt de
nadruk op het hoogheemraadschap van Rijnland en de
Spaarndammer- en Slaperdijk. Dat heeft onder andere
te maken met de uitstekende archieven van Rijnland.
Die maken het mogelijk het spoor veel verder terug
in de tijd goed te volgen. Bovendien was de algehele
gemeenmaking van de dijken langs de zuidzijde van het
IJ al in 1593 een feit.
Vanaf dat jaar was het onderhoud in één hand
verenigd en wel van dijkgraaf en hoogheemraden. Zij
besteedden de werken aan en sloegen de kosten over de
landerijen om. Hiermee was een stabiele situatie ont
staan, die pas tijdens de al even genoemde stormvloed
van 1675 werd verstoord. Wegens de vaak slechts frag
mentarisch overgeleverde archieven van waterschappen
en dorpen wordt het aan de noordkant pas na 1700 - en
dan nog niet eens voor alle dijken - mogelijk een goed
beeld van de ontwikkelingen te geven.11 We weten bij
voorbeeld wel dat in 1637 de Westzanerzeedijk gemeen
werd gemaakt, maar waarom men precies die stap nam
valt helaas niet te achterhalen en blijft dus een kwestie
van gissen.
In het sleutelhoofdstuk ‘Stampij rond het IJ’
komen zuid en noord bij elkaar. Na de rampzalige Kerst-
vloed van 1717 werd onder andere de op zes plekken
gebroken zeedijk van Assendelft stevig verhoogd. Dat
betekende grotere druk op de Spaarndammerdijk, aldus
het hoogheemraadschap van Rijnland en de steden
HET IJ ROND
De Assendelverzeedijk ten westen van het dorp gezien in de richting
van het Noordzeekanaal. Foto Chris Schaatsbergen, herfst 2020.
10 Fransen (2011), 16-20.
11 Zie de opgave van geraadpleegde archiefbronnen achterin deze uitgave.