119
Park 1: hier was 20 roeden (ca. 74 m) inmiddels van een
steenglooiing voorzien, de rest (50 roeden - ca. 185 m)
moest nog a 12 last (23,6 ton) per roede. Bij een steen-
prijs van 8 gulden per last kwam dat op 4.800 gulden.
Park 2: hier resteerde nog 10 roeden (ca. 37 m) a 20 last
(39,3 ton) per roede, kosten 1.600 gulden.
Park 3Hier was ook nog maar helft klaar. De kosten van
de resterende 5 roeden (ca. 19 m) a 20 last (39,3 ton)
begrootte Straat op 800 gulden.
Park 4: de palen stonden goed voor de dijk, maar waren
verre na noch met geen genoegzame steenen glooi
ing van voren gedekt aldus Straat. Dit gedeelte lag
op het noordwesten, de diepte van het IJ voor de dijk was
groot en bovendien lag achter de dijk een groot wiel met
een diepte van 16 tot 17 voet (ruim 5 m). De toestand
was nog steeds gevaarlijk en op deze uitspringende hoek
met een lengte van 100 roeden was een steenglooiing
nodig tot minimaal 4 voet (1,25 m) boven de vloedlijn a
30 last (59 ton) steen per roede, kosten 24.000 gulden.
Park 5: Hier was 13 roeden (ca. 48 m) van steen voor
zien en moest 12 roeden (ca. 45 m) nog gedaan worden
a 10 last (19,7 ton) per roede Bij een steenprijs van
8 gulden kwam dit werk op 960 gulden.
Opgeteld was dus nog eens 32.160 gulden nodig. Aan de
hand van deze begroting verzochten dijkgraaf en heem
raden en de regenten van Oostzaan aan de Staten van
Holland opnieuw om subsidie en wel tot een bedrag van
32.160 gulden om het werk af te maken.29
Toen werden volgens de rekening 166 lasten steen in
gekocht, daar bovenop nog eens 27 schepen en schuiten
met steen en ten slotte vermeldt de rekening inkoop
van nog meer steen ter waarde van 7.087 gulden. De
totale uitgaven aan steen en puin kwamen dat jaar uit
op 12.606 gulden (zie tabel 2). Dat jaar werden tevens
steenmandjes aangeschaft en drie jaar later ook nog
een paar schalen voor het wegen van steen.27 Hout
had echter nog niet helemaal afgedaan. In 1741 werd
bijvoorbeeld het maken van een nieuw krabhoofd bij
Couwenhorn in het rietland aanbesteed ter lengte van
21 roeden (een kleine 80 m), met 18 voet (5,7 m) lange
palen. Dirk Salm nam dit werk aan voor 780 gulden.28
Met de in mei 1739 verleende subsidie redde
men het in Oostzaan niet en in augustus 1740 kwam
Pieter Straat zelf naar Oostzaan. Hij liep de vijf parken
langs het constateerde het volgende:
Tabel 2. Inkoop steen en puin door de regenten van Oostzaan, 1735-1745 (kosten in guldens)
180
1.671
247
2
99
10
13
101
13
709
166
7.087
1739
1.025
27
4.494
1740
11
98
686
1741
19
1742
19
2.539
1743
1744
190
HET IJ ROND
jaar
kosten
kosten
1.392
1.264
420
614
1.248
821
322
15.309
1.959
1.688
1.677
1.483
435
369
1.323
12.606
190
1.263
35.238
2.950
4.980
4.216
1.483
1745
totaal
1735
1736
1737
1738
249
63
308
5,709
31
145
2.947
1.610
44
968
633
14.221
991
2.606
Bron: WA, polder Oostzaan, inv.nr. 84.
N.B. De steen werd hoofdzakelijk aan de zeedijk ingezet. Echter ook binnendijken als de Schinkeldijk langs de
Zaan en de Achterdichting tussen Oostzaan en Waterland werden met steen en puin versterkt.
aantal lasten
steen
scheepsladingen
steen en puin
24
25
26
27
28
29
GAZ, gem.bestuur Oostzaandam, inv.nr. 225.
Resoluties Staten van Holland, 21-8-1738 en 12-5-1739;
WA, polder Oostzaan, inv.nr. 86, 20-8-1740.
WA, polder Oostzaan, inv.nr. 86, 7-4-1736.
WA, polder Oostzaan, inv.nrs. 84, 99.
WA, polder Oostzaan, inv.nr. 173.
GAZ, gem.bestuur Oostzaandam, inv.nr. 225.
kosten losse
steen en puin
totale
kosten