\1 118 Park 3. van het nieuwe hoofd tot de Couhornerhoek, lengte 10 roeden (ca. 38 m). Hier was een nieuw hoofd nodig voorzien van een glooiing versterkt met 20 last (39,3 ton) steen per roede. Park 4. Voor de Couhornerhoek, lengte 100 roeden (ca. 375 m). Ook hier had men de voorbije zomer een nieuw hoofd gemaakt. Om dit te beschermen tegen de paalworm was een steenglooiing van 45 last (88% ton) per roede nodig wegens de grote diepte van het IJ aldaar ad 10 voet (ca. 4 m). Park 5: ten westen van de Couhornerhoek, lengte 25 roeden (ca. 85 m). Hier lag een wierriem met een breedte van 6 voet (ca. 1,9 m). Deze was samen met de aarden dijk er achter na zee toe afgeweken alzoo het paal werk door het zeegewormte ten eenenmaal is buijten staat gestelt enige resistentie aan den dijk toe te bren gen, en het te vreeze is dat bij de eerste storm of hooge vloet den dijk, met wier bolwerk en al zoude werden weggerukt Dijkgraaf en heemraden van Oostzaan hadden al het inslaan van nieuwe palen en het weghalen van het overhangende wier aanbesteed. Als dat werk gereed was, diende voor het paalwerk een steenglooiing te komen a 10 last (19,7 ton) per roede. Rest van dijk: deze was voldoende van rietschoten voorzien, maar de krabhoofden waren allemaal ver nield. Die moesten dichter tegen de vaste grond worden vernieuwd. Om steen te besparen, stelde Andijker voor ze tegen de paalworm te beschermen met een mat van bladriet. Direct gevaar was momenteel niet aanwezig. Op grond van de bevindingen stelde Pieter Straat een begroting van de geadviseerde werken op. Die kwam uit op 80.895 gulden waarvan twee derde (53.220 gulden) voor het zeer bedreigde park nummer 4.24 Dat was voor Oostzaan niet te tillen en ge wapend met het advies van neutrale arbiters Andijker en Straat werden de Staten van Holland om subsidies verzocht. De Gecommitteerde Raden brachten advies uit, maar de zaak bleef onafgedaan. Oostzaan kwam vervol gens in 1738 met een tweede rekest. Ook dat ging door naar de Raden. Die gaven in hun advies aan dat de begro ting van Andijker en Straat iets te hoog was. Zij kwamen na aanpassing van de steenprijs uit op bijna 76.000 gulden. Eerder was reeds geadviseerd een subsidie van 42.463 gulden te geven in de vorm van kortingen op de verponding. In mei 1739 besloten de Staten hier inder daad toe waarbij wederom werd bepaald dat de subsidie niet mocht worden gebruikt om de dijk te verhogen.25 Ondertussen hadden burgemeesters, schepenen en vroedschappen in april 1736 reeds aan dijkgraaf en heemraden een bedrag van 10.000 gulden ter beschik king gesteld omme voor desen jaren aan de hoogen zeedijk tot het leggen van steen te mogen employeren [gebruiken] Het topjaar in Oostzaan was 1739. V\ HET IJ ROND De zeedijk bij Oostzanerovertoom met de overhaal, eind 17e eeuw (noorden onder). De rietlanden werden met krebbingen (‘crabben-hoofden’) beschermd. Die waren uitermate kwetsbaar voor paalwormschade. Links op de dijk de scheidpaal met Waterland. De sluis rechts werd in 1966 gesloopt. Blad nr. 1 uit het kaartboek van J. Leupenius, 1693. GAZ. Oost- ~aandfr. - -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 118