116
De schippers die in de jaren na 1734 keien voor de
Westzanerzeedijk aanvoerden waren afkomstig uit het
noordoosten van het land. Als plaatsen van herkomst
worden onder andere Groningen, Surhuisterveen, Schier
monnikoog, Pekela, Veendam, Sappemeer en Harlingen
genoemd. Zij voerden keien uit Drenthe aan, die daar
tijdens de ijstijden door de gletsjers waren gedeponeerd.
Hunebedden genoten hierbij vanzelfsprekend warme
belangstelling. Van de ongeveer 90 hunebedden werden
er 25 a 30 gesloopt. Men maakte grote keien klein door
ze met houten wiggen te splijten. Ook liet men ze wel
springen door gaten in de kei te boren die met buskruit
werden gevuld. De drost en gedeputeerde staten van
Drenthe vaardigden op 21 juli 1734 een verbod uit
op het verkopen, slopen en afvoeren van hunebedden
omdat die als 'waardige monumenten en van ouds
beroemde gedenkteekenen behoorden geconserveert
te worden’.21 De grootste steenschuiten konden tot
50 last vervoeren. Ze staken te diep om direct langs de
Westzanerzeedijk af te meren en gingen een eind uit de
oever in het IJ voor anker. Met behulp van een goot rolde
men de keien in kleinere schuiten over. Het lossen ging van
's ochtends vroeg tot in de avond door. Op 13, 16, 17 en 18
mei 1741 werd bijvoorbeeld van 4.00 uur tot 21.00 uur
gewerkt en toen er op 20 mei twee schepen gelost moes
ten worden zelfs van 3.00 uur tot 22.00 uur. Natuurlijk
plonsde er wel eens een kei in het IJ. Die werden 's winters
bij extra laag water geborgen. Om de zware ‘kijsels’ op hun
plek te krijgen, schafte men touwen, takels, steentangen en
netten aan. Bij puin lukte het soms dat direct langs de dijk
op de juiste plek over boord te gooien, maar meestal
moest ook dit materiaal in kleinere schuiten en vletten
overgeladen worden. Daarna werd het in bennen - ijzeren
mandjes - op de dijk gebracht. Dijkbaas Pieter Cornelisz.
Zeeman hield scherp toezicht op de kwaliteit van de steen
en de hoeveelheid. Bij twijfel vond hermeting plaats.
Steenschippers20
HET IJ ROND
Hunebed te Eext. Dit hunebed overleefde de jacht op steen voor de verbetering van de Zuiderzeedijken en is nog steeds
aanwezig. Pen- en penseeltekening door Cornelis van Noorde, 1756. NHA, Beeldcollectie van de gemeente Haarlem.