100 Tot geruststelling van Haarlem en Amsterdam wilden de heren in Hoorn beloven dat de Assendelverdijk nooit verder verhoogd zou worden. De vragen waarvoor men stond waren of de Oostzanerzeedijk echt lager was en of Rijnland gerust kon zijn als de Assendelverzeedijk nooit meer verhoogd werd. Voor wat betreft de eerste kwestie verstrekte De Roos de gedeputeerden van Haarlem in de Statenvergadering een kopie van het besproken verbaal van meting van november 1720. Verder gaf hij het volgende in overweging: 2 Mm.AET.Ó. i3 \l(lt ll'C PfYï 4 Mt JlLCh 02- HET IJ ROND Profielen van de Slaperdijk van Rijnland en de Nieuwe Overdijking uit het plan van Walraven en Van Vliet, eind mei 1729. De letters A-B-C-D in het profiel van de Nieuwe Overdijking geven de bestaande dijk aan. Grijs ingekleurd is de voorgestelde verlaging en herprofilering met een flauwe binnenglooiing zodat het water rustig en zonder schade kon overlopen. NHA, stadsbestuur Haarlem, inv.nr. 7461. Het klopte dat de Assendelverzeedijk te hoog was ten opzichte van de zeedijk en sluizen in Amsterdam, die na de verhoging van de Assendelverdijk bij stormvloe den een zwaardere persing te verduren konden krijgen nu de kans op doorbraak van de dijk van Assendelft sterk was verkleind. Ook in het nadeel van Amsterdam was dat de Rijnland se dijk eerder zou overstromen en de stad verplicht was bij te dragen aan het herstel van doorbraken. Inderdaad kon dit alles worden vermeden door de Assendelverdijk op gelijke hoogte als de Slaperdijk te brengen, aldus De Roos. Dan zou de dijk van Assendelft zeker als eerste overlopen omdat de Slaper gedekt werd door de Schinkel- en Velserdijk. Die moesten eerst bre ken, daarna liep de Velserbroek vol en pas dan bereikte het water de Slaperdijk. Hier kon een getij overheen gaan. Wel was het zaak de steile Assendelverdijk van een flauw binnentalud te voorzien, anders zou die het snel begeven bij overlopend water. Het moet De Roos nagegeven worden dat hij na deze zuiver waterstaat kundige behandeling duidelijk meldde dat verlaging van Het eventueel over de Assendelverzeedijk stromende water kwam in de Schermerboezem terecht en daar ondervond Amsterdam geen hinder van. Anders lag het bij het overlopen van de Slaperdijk. Dan liep het de boezem van Rijnland in en dat kon schade opleveren in de heerlijkheden van de stad en aan de landerijen van de Amsterdamse godshuizen en particulieren. z/fr /Ll-- >v /faj vldj Z Jlü.’ 2 7 v,t h X't —M- - Mt' X hsSJtti e/i tneiicj tl\lh delete ./<-*- eindt. de MM- l/eol- c/ Annaetiwen me/-ets. /ctfeJttu. A D il/s u/hi-f/t/inu Z>Z tin J/iivij-ttdirAn Hen/ia-!je,n ,i.i i d/inr de-ju/cnmh /Z4> daiLO 2.07 Steden

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2020 | | pagina 100