64
Landbouw, veeteelt en bedrijfsgebouwen
Welke producten er verbouwd werden, is voor een deel
bekend door de overstroming. Er werd zo het een en
ander uit het water gevist direct na de overstroming.
We hebben al gezien dat Jan van Schagen toen voldoende
hooi om 14 koeien gedurende de winter te voeden, tarwe,
rogge, gerst, haver, bonen, erwten, raapzaad en mosterd
zaad in veiligheid wist te brengen op een hooggelegen
boerderij. Er was bovendien veel vee verdronken, koeien,
paarden, varkens en schapen, bij elkaar meer dan 300
stuks. Deze gegevens maken duidelijk dat er zowel akker
bouw als veeteelt in de polder werd bedreven, maar het
laatstgenoemde agrarische bedrijf veruit het belang
rijkste was. Rond 1500 was een boer met 10-12 koeien
een welgesteld man. De gemiddelde boer bezat vier tot
zes koeien en er waren velen met een of twee koeien. In
Spanbroek bezat in 1604 nog altijd bijna de helft van de
boeren niet meer dan vijf beesten en 95% minder dan
10.152 In Schagen was dat niet anders. In 1605 waren
daar 204 inwoners met een of meer koeien. Eén boer
molk 15 koeien, ruim 173 hadden een tot zes koeien en
de overige 31 inwoners bezaten er 7 tot 12, terwijl het
aantal dat 10 tot 15 koeien op stal of in de wei had op de
vingers van één hand was te tellen.153
Als we uitgaan van de omvang van de bedrijven
in de Burghorn, dan telde de polder omstreeks 1550
vier tot zes grote boeren met 10 tot misschien wel meer
dan 20 koeien. Zij waren voltijd met hun bedrijf bezig en
hadden zeker enkele melkmeisjes en knechten in dienst.
Hun zuivelproductie was volledig op de markt gericht.
Er moest geld verdiend worden om de pacht van soms
honderden guldens per jaar te betalen. Daar tegenover
stonden vele kleine boeren. Die konden absoluut niet
alleen van hun vee bestaan. Zij waren dan ook niet totaal
gespecialiseerd in het boerenbedrijf, maar ontplooiden
nog allerlei andere activiteiten. In 1494 en 1514 wordt
in Sint Maarten, Valkkoog en Eenigenburg gesproken
over vogeljacht, visserij en dijkwerk.154 Dat was in die
tijd gebruikelijk op het Noord-Hollandse platteland.
Na de overstroming van 1509 werd gewag
gemaakt van de weggespoelde kerk in de polder. Zoals
gezegd, die is nooit herbouwd. Er stonden bovendien
vlakbij voldoende kerken in Sint Maarten, Valkkoog en
Schagen. Daarnaast wees Jan van Schagen in het proces
tegen zijn buren op vernielde boerderijen en huizen.
In 1558 kunnen we ons een goed beeld vormen van
de bebouwing. Schout Gerbrant bewoonde een schuur.
Verder waren er vijf huisjes met erf en één huisje zonder
erf in de Burghorn. De weduwe en erfgenamen van Johan
van Schagen bezaten twee boerderijen die zij samen met
hun land verpachtten. Al besproken is de in twee helften
gesplitste boerderij van de huiszittende armen van
Alkmaar en Hoorn. Tenslotte verpachtte Katryna Beuckels
weduwe uit Delft een huis, erf en 9 morgen (7,9 ha) aan
molenmeester Thomis Jans uit Schagen. We komen
dus in 1558 bij elkaar op vier boerderijen waarin vijf
bedrijven waren gevestigd.
BURGHORN VAN KWELDER TOT POLDER
Boeren met schapen en rundvee. Detail uit
een tafereel onder aan de dijk tussen Edam
en Purmerend. Pen- en penseeltekening door
P.C. la Fargue, 1774. NHA, Provinciale Atlas -
Prenten en Tekeningen.
'i