62
Is het klooster via Gijsbert en/of zijn vrouw aan de lan
derijen in de Burghorn gekomen? Het klooster Mariën-
haven werd in 1545 gedeeltelijk door brand verwoest
om voorafgaande aan het beleg van Leiden van 1573
1574 helemaal te worden platgebrand.145 De monniken
lieten hun bezit in de Burghorn beheren door Jan Mathijs
in Edam. Als pachters worden genoemd Jan Simons
(14 morgen - 12,3 ha) en Koen Maerts (14 morgen -
12,3 ha) verspreid over twee percelen. Zij woonden
beiden in Sint Maarten en betaalden een pacht van
respectievelijk 4 en 8 gulden.
Het kohier van 1553 vermeldt als woonplaatsen
van de eigenaren-beheerders Schagen (4), Leiden (3),
Alkmaar (3), Haarlem (3), Edam (2) en Sint Maarten (2).
In 1558 is er wat dit betreft veel hetzelfde gebleven en
veel veranderd. Nu wonen de eigenaren in Alkmaar (6),
Schagen (4), Haarlem (3), Edam (2), Hoorn (2), Amsterdam
(1), Delft (1), Enkhuizen (1), Leiden (1), Haringhuizen (1),
Niedorp (1), Veenhuizen (1) en Schoorl (1).
In één geval is het duidelijk dat het gaat om erfgenamen
van de allereerste eigenaren, te weten de familie Van
Schagen uit Haarlem. Alleen verdergaand genealogisch
onderzoek kan meer verbindingen opdiepen. Willem
van Beijeren is de enige van wie we het landbezit weten
direct na de bedijking. Hij had toen 105 geersen
(30% ha). In 1553 bezaten de Van Schagens, wonend in
Haarlem, 38% morgen (33,8 ha) en in 1558 37 morgen
(32,4 ha). Zo te zien hebben zij tussen 1462 en 1558
niets verkocht. Hoeveel grond alle andere oorspronke
lijke landeigenaren-ingelanden in 1462 bezaten en later
verhandeld hebben, is zoals gezegd niet bekend.
De kohieren van 1553 en 1558 bieden een mooi
inzicht in de verhouding tussen percelen die eigen bezit
van de gebruikers waren en de gepachte percelen. Zowel
in 1553 als in 1558 is die qua aantal gebruikers van
eigen land en pachters half om half. Gelet op het opper
vlakte van de percelen zijn er wel verschillen. In 1553
was 30% (92 morgen - 80,7 ha) eigen bezit van de ge
bruikers en werd inclusief het land van de huiszittende
armen, het klooster et cetera 70% (210 morgen - 184,2
ha) van de polder verpacht.146 Vijf jaar later, in 1558, was
de verhouding 25% (76% morgen - 67,1 ha) in eigen be
zit gebruiker en 75% (226 morgen - 198,2 ha) verpacht.
In die vijf jaar is het in eigen beheer geëxploiteerde land
dus enigszins afgenomen van 92 naar 76% morgen, en
het verpacht bezit navenant toegenomen.
Bij land van de eigenaars-gebruiker is sprake
van zeer veel kleine percelen, meestal niet meer dan
3 morgen (2,6 ha). In 1553 was de grootste eigenaar-
gebruiker Lutgen Reyersz. Hij bezat een boerderij met
14 morgen (12,3 ha) land, geschatte pachtwaarde
49 gulden per jaar. Daartegenover stonden Pieter Meyl
en Dirck Jansz met 1 morgen (0,9 ha) met een pachtwaar
de van 3 gulden. In 1558 was Thijs Bouwens de grootste
boer met eigen land. Hij bezat 15 morgen (13,2 ha) met
een huurwaarde van 33 gulden en 15 stuivers per jaar.
De allergrootste was hij echter niet. Die eer ging naar de
erven van schout Jan van Burghorn. Zij hadden 2 morgen
(1,8 ha) in eigen bezit (huurwaarde 4% gulden per jaar)
en pachtten voor 105 gulden per jaar een boerderij met
27 morgen (23,7 ha) van de erfgenamen van Johan (Jan)
BURGHORN VAN KWELDER TOT POLDER
De percelen in het middendeel van de polder benoorden de
Burghornerweg met hun oppervlakte en gebruikers in 1597 (noorden
boven). Onder de Nieuwe- of Burghornerweg, boven de Nieuwedijk.
De oorsprong van de lange en smalle percelen rechts is onduidelijk.
Zij kunnen oorspronkelijk deel hebben uitgemaakt van een brede sloot
of notweg. Deze percelen zijn tegenwoordig nog steeds in het terrein
aanwezig. Kaart door Pieter Gerbrantsz, ‘geometra’ of landmeter en
secretaris van Schagen, 5 en 6 december 1597. RAA, gemeente Schagen
1415-1813, inv.nr. 396.