51
Vervolgens bracht Jan de arbeiders voor zijn schepenen
op, hoewel het 'costume ende usantie (is) van dese lande
geen arbeijders ofte dijckers betrecken noch verdaghen’,
zo klaagden de waarschappen van Schagen naderhand
bij het Hof van Holland.111 Jan van Schagen maakte zich
dus schuldig aan een zwaar vergrijp. Van arbeiders bleef
je af. De schepenen hadden de dijkwerkers gevonnist
tot betaling van 15 nobelen (37% gulden) per gers ofte
wel 50 nobelen (125 gulden) per morgen. Om betaling
af te dwingen, eiste Jan vervolgens de kleding van de
arbeiders op als onderpand. Die gingen er natuurlijk als
een speer vandoor.
De 60 jaar oude dijkwerker Comen Claes uit
Winkel wist zich echter niet snel genoeg uit de voeten
te maken en was door Jan gevangen gezet in een huisje
buiten op de dijk, waar hij bij storm gevaar liep te
verdrinken. Coman Jan uit de Niedorper Kogge was nog
slechter af. Hij werd door de schout gevangen gezet in
Sint Maarten op een solder in besloten vangenisse
mit groote zware boeijen an zijn been in sulcken schijne
off hij een dieff verrader ofte moordenaer ware soe dat
te verduchten is dat hij crepel off lam worden often min
ste grooten gaten in sijn beenen gecreghen’.112 De vrouw
van deze Coman Jansz bepleitte tevergeefs zijn vrijlating
bij de schout. Het antwoord van Oirber Woutersz was
niet mals. Mocht hij sterven, zo had de schout gezegd,
dan doen we hem een strop om de hals en hangen hem
uit het raam en zullen rondvertellen dat hij zichzelf van
het leven heeft beroofd.
Voor de waarschappen uit Schagen en Niedorp vormde
dit alles aanleiding naar het Hof van Holland te stappen.
Het gevolg van het gebeurde was:
dat gheen arbeijders noch dijckers aldaer meer sullen
comen willen dijcken ende arbeijden. Soe dattet ghescepen
is dat die voorscreven wael onbedijct sal moeten bliven
ende tvoorscreven lant sal moeten rieden ende
driven [blank liggen] tot irreparabelen scade’.113
Het Hof reageerde op 15 november 1509 met een
dwangbevel aan het adres van Jan van Schagen, schout
Oirber Wouters en schepenen van Burghorn. Zij werden
gelast beide mannen vrij te laten en schadeloos te stellen
op een boete van 200 goudguldens.114 Deurwaarder
Rutger Diricxsz. reisde dezelfde dag af naar Burghorn
om dit bevel uit te brengen. Dit haalde niets uit, de
schout vertikte het, zette een grote mond op en maak
te het alleen nog maar erger door nog meer mensen
uit Niedorp en Winkel gevangen te nemen en beslag
te leggen op 'koeijen, paerden beesten ende andere
goeden’.115 Zodoende betekende de deurwaarder Jan van
Schagen cum suis op 19 november 1509 voor het Hof te
verschijnen. Op 20 en 22 november 1510 betoogde de
procureur van Schagen en Niedorper Kogge nog eens
welke wandaden Jan van Schagen en zijn schout op hun
geweten hadden. Het Hof gelastte de beide gevangen vrij
te laten en schadeloos te stellen voor het hen aangedane
leed. Het in beslag genomen vee moest naar de eigenaars
terug. Uiteindelijk werden de partijen het gelukkig eens.
De elleboog werd gebouwd met grond uit de Burghorn
tegen een redelijke prijs, waarmee op dit punt de vrede
was getekend.
109
BURGHORN VAN KWELDER TOT POLDER
Een gevangene. Detail uit een anonieme houtsnede
naar Georg Pencz, 1531. Rijksmuseum Amsterdam,
objectnr. RP-P-2017-1171-2.
110
111
112
113
114
115
Deze paragraaf is gebaseerd op RAA, polder Burghorn, inv.nr. 18,
fol. 42v.-45r. en folio 90r.-94v.
RAA, polder Burghorn, inv.nr. 18, fol. 43r.
RAA, polder Burghorn, inv.nr. 18, fol. 43v.
RAA, polder Burghorn, inv.nr. 18, fol. 85v.
RAA, polder Burghorn, inv.nr. 18, fol. 44r.
Zie noot 107.
RAA, polder Burghorn, inv.nr. 18, fol. 89r.