43 Een bijzondere molen92 Het water in Burghorn waterbezwaar in de poldersloten. Op 27 september 1619 stuurden zij een notaris op de bewindhebbers van het molentje - Pieter Pieters, secretaris van Schagen, en Rens Aeriaens - af om hun aan te zeggen van het maken van, of malen met het molentje af te zien. Hier tegenover stonden verklaringen afgelegd op verzoek van Pieter Pieters cum suis dat de poldermolen van Burghorn veel beter zijn werk kon doen sinds het kleine molentje het water uit de Kuilen toemaalde.90 Hoe dit ook zij, de onderbemaling van de Kuilen met het molentje bleef bestaan en heeft zeker enige tientallen jaren gefunctioneerd. Bicker Caarten besteedde in zijn onderzoek naar de oudste poldermolens in Holland de nodige aandacht aan de molen in Burghorn. Deze tussen 1463 en 1467 gebouwde molen vormt namelijk de vroegst bekende poldermolen in de Schager en Niedorper Koggen en de vijfde in het Noorderkwartier. Bijzonderheden over de constructie zijn niet bekend. De eerste ‘moller’ of molenaar waarvan we de naam weten is Cornelis Albertsz. Hij legde in 1584 een verklaring af aan commissarissen van het Hof van Holland, die be zig waren met een onderzoek naar de door bruggen en dammen stagnerende afwatering richting Kolhorn. Cornelis Alberts was toen 72 jaar oud en woonde op Buijtendijk, dat is naast Burghorn. Hij getuigde op 13 augustus van het genoemde jaar 'dat hij den Burchorner molen wel gemaelen heeft ontrent over de XXXVIII (38) jaren geleden ende de selve alsnoch malende es’.93 De molen deed dienst tot 1 oktober 1739. Een jaar eerder was de Schager Kogge eindelijk tot bemaling van de boezem overgegaan. Hiertoe waren drie strijk- of boezembemalende molens bij Kolhorn gebouwd. Dat leverde kennelijk een dusdanige ver betering op dat de Schager Kogge zich in september 1738 bereid verklaarde de bemaling van Burghorn over te nemen op proef voor een termijn van twee jaar ingaande 1 oktober 1739 en tegen een vergoe ding van 100 gulden per jaar. De molen van Burghorn moest in deze periode stilstaan. Deze overeenkomst werd op 25 juli 1741 voor altijd bestendigd. Door hiaten in het polderarchief van Burghorn valt niet te achterhalen wat er met de overbodig geworden molen is gedaan. Hij kan zowel voor afbraak als herplaatsing in een andere polder verkocht zijn. Geen watermolen, wel een watermolen. Wel een moge lijkheid tot afwatering, vervolgens stond het water in de Burghorn lager dan in de Schager Kogge en was er geen mogelijkheid tot afwateren. Deze verandering vond plaats in een tijdbestek van nog geen zes jaar. De klink in de Burghorn ging sneller dan de bedijkers en ingelanden verwachtten. Kon iemand dit zien aankomen? Uitein delijk werden de rollen omgedraaid. Anderhalve eeuw later, in 1625, blijkt de polder weer hoger te liggen dan het oude land van Schagen. In Burghorn was de aanvan kelijke snelle en forse bodemdaling van de oude kwelder tot rust gekomen, terwijl die in de Schager Kogge door ging. Nog eens een eeuw later, in 1739, nam de polder Schagen de bemaling van Burghorn over.91 i si l r 91 92 93 90 BURGHORN VAN KWELDER TOT POLDER Kaart van Burghorn in 1665 (noorden rechts). In 1619 werd in Burghorn een tweede molentje gebouwd voor de bemaling van de Kuilen, de door het afgraven van grond ten behoeve van de aanleg en/of het onderhoud van de Nieuwedijk ontstane water- en rietpartijen. Detail uit de kaart van de Zijpe door J.D. Zoutman, 1665. NHA, Provinciale Atlas - Kaarten en Kaartboeken. 85 86 87 88 89 RAA, gemeente Schagen 1415-1813, inv.nr. 229. NA, Hof van Holland, inv.nr. 470, 27-10-1467. Vgl. met Beenakker (1988), 87-88. Beenakker (1988), 88-89. En nog duidelijker op zijn grote kaart van het werkgebied van het Hoog heemraadschap van de Uitwaterende Sluizen waarvan de eerste druk in 1680 verscheen. RAA, polder Burghorn, inv.nr. 87, verklaringen van 27-9-1619 en 18-3-1620. Beenakker (1988), 136, 144; Voor een afschrift van de overeenkomst: RAA, AWSNK, inv.nr. 1092. Beenakker noemt abusievelijk 1539 als jaar waarin Schagen de bemaling overnam (aldaar, 89). Behalve waar anders aangegeven is dit kader gebaseerd op: Kooiman (1936), 854; Bicker Caarten (1990), 62-63; Beenakker (1988), 102-103; RAA, AWSNK, inv.nr. 1092. RAA, AWSNK, inv.nr. 174. De molen met rechts het sluisje bij de Hale. Detail uit een kaart van de landerijen in de Burghorn in het kaartboek van de huiszittende armen van de stad Hoorn door Bartelmieus Simonsz, 1603. Westfries Archief, signatuur 65j208.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2019 | | pagina 43