42 De watergangen in Schagen De molen Twee maanden later, op 10 april 1463, regelde Willem van Beijeren nog een aantal zaken op verzoek van de buren van Schagen.85 Het ging vooral om de sloot voor de afwatering van Burghorn. De ingelanden van de polder namen de aanleg van een sloot van het sluisje bij de Hale naar Lutkewerf met bijkomende werken voor hun rekening. De breedte van deze sloot werd gesteld op 6 voet (1,8 m) en de diepte op 3 voet (1 m). Lutkewerf lag waar de Lagedijk(erweg) bij de Westfriesedijk uit komt. Vanaf daar moesten de buren van Schagen voor eigen rekening ('buten dit nyeuwelandts cost") een sloot graven naar het Wad ter breedte van 10 voet (3 m) breed en op een afstand van 10 voet (3 m) vanaf de dijk. De uitgegraven grond werd bestemd voor de versteviging van de dijk. Weer deed Willem allerlei soms weinig rea listisch toezeggingen over nieuwe sluizen en financiële tegemoetkomingen van de kant van Burghorn om die werken uit te voeren. Vanaf het begin is duidelijk dat het sluisje in de Oudedijk bij de Hale een bron van ellende zou vormen. Schagen wilde het al gauw dichthouden, Burghorn juist open. De polder was immers voor de afwatering totaal afhankelijk van dit sluisje. In oktober 1467 blijkt er een proces te lopen bij het Hof van Holland tussen de ingelanden van Burghorn en de buren van de heerlijkheid Schagen betreffende het gebruik van de watermolen in de polder en de sluis in de Oudedijk.86 De ingelanden van Burghorn eisten dat Schagen hun in het ongestoorde gebruik van deze molen liet. Ondanks de belofte van Willem van Beijeren van februari 1463 was er dus toch een molen in Burghorn gebouwd. Kennelijk hadden de ingelanden kort nadien bemerkt dat na de aanvankelijk tamelijk probleemloze afwatering hun nieuwe polder zodanig was ingeklonken dat het overtollige water niet meer vanzelf door het sluisje in de Schager Kogge wegliep. Zij meldden in 1467 aan het Hof dat by den waterpas bevonden [was] dat de zelve bedycte landt een goedt deel lager wesen zoude dan dat selve dair doer dattet water zynen loop hebben zoude’.87 Hierdoor gedwongen hadden de Burghorners tot horen zwaren coste doen maicken een water molen omme dair mede dat water van hoirluyder landen duer Scagen ende die wateringen van dien te mogen bren gen De buren van Schagen verhinderden echter dat er met de molen werd gemalen, waarna Burghorn naar het Hof van Holland was gestapt. Van de kant van Schagen werd natuurlijk gewezen op het privilege van Willem van Beijeren van februari 1463. De Burghorners sloegen terug met oude toezeggingen van Willem van Beijeren aan de bedijkers dat zij via een sluis op Schagen mochten afwate ren. Het Hof besloot in oktober 1467 dat twee commissa rissen ter plekke de partijen bij elkaar moesten brengen. Indien dat niet lukte, zou het Hof zich nader beraden en recht spreken zoals het behoorde. Negentien jaar later, in 1486, wees het Hof eindelijk vonnis. De molen mocht blijven malen, maar Burghorn werd verplicht de achter stallige omslagen te voldoen. De polder had namelijk in de periode waarin de Schager Kogge de molenbemaling bemoeilijkte niet meer bijgedragen aan de Koggekosten.88 De molen stond enkele honderden meters ver wijderd van het sluisje bij de Hale en maalde het water omhoog in een tussen twee kaden gelegen kolk. Uit deze kolk werd het dan door het sluisje op de Schager Kogge geloosd. Die situatie gaf Dou in 1657 duidelijk aan op zijn grote kaart van West-Friesland.89 In 1619 verrees er een tweede molentje in de polder. Dit bemaalde de met water gevulde kuilen langs de Nieuwedijk, ontstaan door het afgraven van specie voor het onderhoud van deze dijk. Het merendeel van de ingelanden van Burghorn wilde niets van dit molentje weten wegens het extra O BURGHORN VAN KWELDER TOT POLDER Kaart van Burghorn met de Burghorner molen (noorden links). De molen maalde het water op in een tussen twee kaden gelegen kolk. Vervolgens werd het door het sluisje bij de Hale op de Schager Kogge geloosd. Detail uit de kaart van ‘Uitwaterende Sluizen’ door J.J. Dou, 1680. Collectie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Heerhugowaard.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2019 | | pagina 42