1 J? 36 De uitspraak De rechtszaak nam jaren in beslag. Pas eind 1552 kwam het Hof met een uitspraak. Hierin werd gememoreerd dat in de jaren voorafgaand aan de benoeming van Adriaen Stalpaert van der Wiele als rentmeester van de Hondsbossche dat ambt werd bekleed door Johan (Jan) van Schagen, heer van Burghorn (en sinds 1535 ook van Schagen). Hij was toen de 'ontfanger van de omslagen’. In die functie had hij alle landen die moesten bijdragen aan de Hondsbossche door landmeter Simon Meus (burgemeester van Edam en landmeter) in 1537 laten opmeten, behalve de Burghorn. Daardoor waren 'de gedaechden eenige jaren onder 't decsel ende ter quader trouwen als voren vrij gebleven in de voorscreven lasten te contribueren’, aldus Stalpaert van der Wiele. Deze had dat gerapporteerd toen hij verantwoording moest afleggen betreffende de financiën tegenover de commis sarissen verantwoordelijk voor de gelden betreffende Hondsbossche en de Duinen van Petten. Die hadden hem opgedragen Burghorn alsnog te laten opmeten door de zelfde mr. Simon Meus. De polder bleek 290 morgen van elk 800 roeden groot te zijn, dat is 272 hectare.71 Op grond daarvan had de rentmeester Burghorn gelast de verschul digde bijdrage te betalen. Dat was echter geweigerd. Vervolgens had Stalpaert van der Wiele enige ingelanden van Burghorn tot tweemaal toe in gijzeling doen stellen in een herberg in Den Haag. Vanuit Burghorn was ver volgens een verzoekschrift bij het Hof ingediend. Daarop had een commissaris van het Hof beide partijen gehoord. Op zijn advies beëindigde het Hof de gijzeling met de be paling dat Stalpaert van der Wiele een eis moest indienen en Burghorn met een verweer - de zojuist besproken memorie - diende te reageren. Met de argumenten over en weer zijn we inmiddels bekend. Op 22 december 1522 kwam het Hof eindelijk tot de volgende uitspraak: 'En doende recht inden name ende van wegen des Keijsers [Karel V] vanden Romeijnen Coninck van Germanien van Castillien etc. als Grave van Hollant Zeelant ende Vrieslant, absolveert den voorscreven verweerders vanden eijsch ende conclusie bij den voor- BURGHORN VAN KWELDER TOT POLDER Het aan de Hondsbossche omslagplichtige gebied (geel ingekleurd) omvatte heel West-Friesland met uitzondering van de Burghorn. Dat bleef zo tot de opheffing van het oude Hoogheemraadschap van de Hondsbossche eind 1921. Overgenomen uit Pabon (1935).

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2019 | | pagina 36