23 Een machtige ingeland: schout Arent Thou31 Uitvoering De uit Pijnacker afkomstige Arent Thou Henricxsz 1424-1505) en IJsbrant Thou Henricxsz, vader en zoon, komen we tegen in een document uit 1488 betref fende het geschil over het betalen van landschot tussen de ingelanden van de Burghorn en de inwoners van Schagen. Wie waren zij? Arent Thou Hendricxsz blijkt onder andere schout te zijn geweest van Nieuwland, dat is Sint Maarten. Hij vervulde dit ambt tot april 1468 en opnieuw in de jaren 1477-1485. Daarnaast, soms tegelijkertijd, was hij schout van Pijnacker, van Hof van Delft en Hoogeveen. Omdat er een verbod stond op een schoutambacht in meer dan twee plaatsen, kocht hij het schoutambacht van Pijnacker voor zijn zevenjarige zoon IJsbrant. Er staat ‘kocht’, ook al was door Philips de Goede en diens zoon Karel de Stoute vastgelegd dat ambten niet meer gekocht en/of gepacht konden worden. Hun opvolgers Maria van Bourgondië en Philips de Schone gingen uit pure geldnood echter toch weer tot de verpachting van ambten over. Arent Thou Hendrikcxsz was een rijk man en kon zich het kopen van schout- ambten veroorloven. Zijn streven was er zoveel mogelijk winst mee te behalen. Hij deed dat onder andere door hoge en vaak onterechte boetes te heffen van de inwo ners, die weliswaar in opstand kwamen - ook in Sint Maarten - maar meestal aan het kortste eind trokken. Een andere manier om geld te verdienen of land te Nadat het octrooi en de financiering waren geregeld, kon Willem aan de slag met de organisatie van de uitvoering van het werk. Er moesten vakmensen worden gevonden, aannemers, arbeiders, materiaal, paarden en wat er nog meer bij kwam kijken. Er moest een bestek met begroting gemaakt worden. Weliswaar was het Geestmer- ambacht belast met het maken van de dijk, maar dat moest op bevel en dus volgens het plan van Willem gebeu ren. Er kwam zeker een landmeter aan te pas om het tracé van de dijk over het slik uit te zetten. Willem hield natuur lijk zelf een vinger aan de pols, maar het dagelijks toezicht op al deze werken zal deze hoge edelman met vele verantwoordelijkheden wel aan een of meer vertrouwde opzichters hebben overgelaten. In het Geestmerambacht wist men al geruime tijd van de verplichting aangezien stadhouder Willem van Egmond, heer van Warmenhuizen en Harenkarspel, op 7 mei 1457 een ordonnantie had uit gevaardigd waarin het ambacht op de hoogte werd gesteld van het aan Willem verleende octrooi en bevolen werd: verwerven, was mensen in nood zogenaamd te hulp te komen. Er deden zich situaties voor dat iemand gedwongen was een hoge boete te betalen, bijvoorbeeld als dader van een moord. Zo verging het Jan en Dirck Garbrants cum suis uit Valkkoog. Zij werden tot een boete van 1.400 gulden veroordeeld wegens doodslag en dat geld hadden zij niet. Thou voldeed vervolgens de boete. Jan en Dirck konden hem alleen terugbetalen met hun land. Op deze manier kreeg Thou in 1482 '18% gersen lants of dair omtrent leggende int nyenlant van Burchorn’ in handen.32 op uw lijve ende goede[re]n tot begeren ende vermanen den Here van Scaghen ende tot sulcken daghe als overghedragen sal worden int werck te treden ghy die nyeuwe dijckaedze helpt maken ende vol brengen’.33 Het was zaak de dijk in één zomerseizoen op dusdanige hoogte te brengen dat hij de herfst- en winterstormen kon doorstaan. Dergelijke stormen hebben immers geen moeite met een halve dijk en dan was alles voor niets BURGHORN VAN KWELDER TOT POLDER Het zegel van Arent Thou Henricxsz. Overgenomen uit Al en Van Cruyningen (1992). 25 26 27 28 29 30 31 32 33 WFA, OAS Hoorn, regest nr. 808. WFA, staties en parochies Hoorn, inv.nr. 74. WFA, OAS Hoorn, regest 1194. RAA, polder Burghorn, inv.nr. 18, fol. 101r. Een geers was oorspronkelijk het benodigde land om één koe te voeden. Een geers besloeg 1/3 morgen oftewel 0,29 ha waarbij is uitgegaan van de Geestmerambachts morgen (binnenbans) van 0,877 ha. Er gingen 12 snees in een geers. Van Zwet (2009), 522-523. RAA, polder Burghorn, inv.nr. 18, fol. 61v.-63r. Aten (2012). Dit kader is gebaseerd op Al en Van Cruyningen (1992), 130-135, 142 143 en NA, Hof van Holland, inv.nr. 477, fol. 18r.-34v. NA, Hof van Holland, inv.nr. 477, fol. 25r. RAA, polder Burghorn, inv.nr. 18, fol. 4r.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2019 | | pagina 23