17
Tenslotte zullen Philips de Goede en zijn raad hebben
bedacht dat het beter was een stukje Zijpe alvast te
bedijken dan helemaal nog niets, beter een zwaluw in
de hand dan tien in de lucht boven dat water. Het hele
achterland werd immers veiliger en wie weet hielp het
succes van dit project anderen te interesseren voor de
bedijking van de hele Zijpe.
Kortom, de bedijking was goed voor Willem,
goed voor Philips en goed voor de inwoners van het
gebied. Of zoals het in het octrooi werd geformuleerd:
'dat bedijcken vanden polder wesen soude voir
onse landen ende ondersaten aldaer grooten orbaer
ende sonderlinghe aendenckende die naemaechscap van
bloede die de voorscreven Willem en zijne kijnderen ons
bestaen ende angaen waerom wij wel ghenegen zijn hem
deucht ende vorderscip te doen op dat zij te bet hebben
mogen waer mede hoere staet eerbaerlick te houden nae
hoer bethamen’.
Soe doen wij te wetene dat van alle dese saken wel
gheweghen ende duersien mit rijpheijt van ons Raide
ende sonderlinghe daer op gehadt tadvijs ende goet-
duncken van ons ghetruwen den Here van Lannoy onse
stedehouder ende andere ons Raidsluijden ende die
rekenmeesters van onsen Rekeninghe onser landen van
Hollandt Zeelant ende Vrieslant(...)’.
Overigens ging Philips niet over een nacht ijs. Hij won
advies in bij zijn stadhouder en de raad van Holland,
de rentmeester-generaal en rekenkamer:
'Ende alle dat lant datter binnen bedijct sal worden te
hebben houden ende gebruycken bijden voorscreven
Willem of den ghenen die ’t van zijnen weghen bedijcken
sullen ende hoeren erven ende nacomelingen tot eeuwigen
dagen gelijck hoir vrij eijgen goet
Alles bij elkaar waren de gestelde regelingen ronduit
gunstig voor Willem van Beijeren en diens medestan
ders. De financiële risico’s vielen te overzien, vooral
doordat de bedijkers niet zelf de afsluitdijk langs de
Zijpe hoefde aan te leggen en de polder ook niet werd
belast met het onderhoud van deze zeedijk. Natuurlijk
hield juist deze regeling ook risico’s in. De kans op
verwaarlozing van de Nieuwedijk was groot.
Het nieuwe land werd toegevoegd aan de heerlijkheid
Schagen 'in een onverscheijden leen ende manscip’
en het kwam in eigendom van Willem van Beijeren
cum suis:
Vat
Va*’ av(c*<J Vaa, Pa (.air,
i vil urn f Yit
BURGHORN VAN KWELDER TOT POLDER
Aanhef van het door Philips de Goede aan Willem van
Beijeren verleende octrooi tot bedijking van Burghorn,
1457. Eenvoudig afschrift, circa 1510. RAA, polder
Burghorn, inv.nr. 18.
16
17
RAA, gemeente Sint Maarten, inv.nr. 1.
Deze paragraaf is gebaseerd op het octrooi, zie bijlage.
te.
iiive*, a