10 Die landerijen maakten een roerige geschiedenis mee, vooral bepaald door klink van het veenlandschap als gevolg van de ontginning van het veen. Om het geschikt te maken voor de landbouw, moest het veen worden ontwaterd. Dat leidde tot oxidatie en snelle maaiveld- daling. In combinatie met natuurlijke factoren als klimaatverandering en zeespiegelstijging leidde dat tot toenemende mariene invloed vanuit het noordoosten. Het gaat om het Vliegat en de zijgeulen ervan, waaronder wat we nu nog kennen als het Oude Veer, en om het ontstaan van de Zijpe. Die toenemende invloed van het (zee)water maakte in de loop van de 12e eeuw de bouw van terpen, dijken en dammen noodzakelijk. Dijken en dammen die kwetsbaar waren, soms verloren gingen, soms doorbraken en hersteld werden. De Valkkogerdijk, vroeger bekend als de Schagerdam, was een inlaagdijk die standhield. Van een inlaagdijk is sprake wanneer het land aan de zeekant wordt prijsgegeven om dienst te doen als een soort buffer die de ergste golfslag van het water bij storm opvangt voordat het de dijk bereikt. In rustiger tijden zal het land voor zo’n dijk opslibben en vormen zich slikken en kwel ders die begroeid raken en in gebruik genomen worden. Er kunnen schapen en koeien grazen. Dit is ook het geval geweest met het gebied dat voor en ten westen van de Valkkogerdijk lag, de hoek of ham slijks waarvan in de titel van dit hoofdstuk sprake is. Om dit gebied gaat het hier. Het groeide aan na 1248, het jaar waarin de Schagerdam werd aangelegd. Over die dam en alles wat er mee en ach ter gebeurde gaat De Schagerdam en de abdij van Egmond. Zowel het land achter de Valkkogerdijk als de kwelders ervoor waren onderdeel van het leen van de abdij van Egmond. Aan het eind van de 13e eeuw waren de inkomsten uit het gebied zo gering geworden en was het onderhoud van de dijk zo bezwaarlijk, dat de abdij het leen teruggaf aan de graaf. Deze had daarmee weer het rechtstreekse beheer over het gebied - en de verantwoordelijkheid ervoor - tussen Krabbendam en Schagen inclusief de dijk langs de Zijpe. Philips van Bourgondië (1396-1467), beter bekend als Philips de Goede, beleende zijn oom Willem van Beijeren, bastaard van Holland (1387-1473), op 29 juni 1427 met de heerlijkheid Schagen. Zelf bleef Philips als graaf van Holland en Zeeland en heer van Friesland in het recht streekse bezit van het gebied tussen de heerlijkheden van Warmenhuizen, Harenkarspel, Petten en Schagen. De situatie langs de Valkkogerdijk tussen Sint Maarten en Schagen was verre van ideaal, het was een kwetsbaar punt in het dijkensysteem. Dat bleek nog eens in 1421 tijdens de Elisabethvloed, toen de Oude- dijk doorbrak. Deze Oudedijk liep vanaf de Westfriesche Zeedijk bij Hemkewerf in Schagen tot aan het eind van de Valkkogerdijk en beschermde het gehele gebied van Schagen in het zuidwesten. Die doorbraak veroorzaakte een wiel, het oudste deel van de Schagerwiel. Toen dan ook Willem van Beijeren na een al bijna 30 jaar durend bewind over de heerlijkheid Schagen in de Raad van Holland het plan opperde om de dijk tussen Sint Maarten en de Burghorn (de hoek gevormd door de Westfriesche Zeedijk en de Oude Zeedijk bij Schagen) 'recht te trekken’ en daarmee die hoek slik in te dijken, had men daar wel oren na. Het zou een mooi stukje korenland kunnen worden en tegelijk de situatie voor het hele achterland wat veiliger maken. In verband met dat laatste werd al geruime tijd nagedacht over de bedijking van de Zijpe. In 1388 opperde Aelbrecht van Beijeren, graaf van Holland, de mogelijkheid met een dijk de Zijpe af te sluiten om de druk op de bedreigde West-Friese dijken te verminderen. Er was echter niets van gekomen. Het plan van Willem vormde dus een eerste stapje in de goede richting. Hiermee is meteen een BURGHORN VAN KWELDER TOT POLDER

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2019 | | pagina 10