98
14.000 Tuindorpers in levensgevaar
Inundatie polders rond Zaandam en
Amsterdam
Op 14 maart belegde de Wehrmacht een grote verga
dering in het gebouw van de Verteidigungsstab aan de
Joh. Vermeerstraat in Amsterdam. Daar werd inundatie
medegedeeld van drie polders bij Zaandam, de Broeker-
meer in Waterland en twee polders ten westen van
Amsterdam. Felhoen Kraal vertelde dat hij met Kiel had
besproken de Broekermeer, Achtersluispolder, Zaan-
dammerpolder en Westzanerpolder bij Zaandam en de
Spieringhornerbinnenpolder en Lutkemeer ten westen
van Amsterdam droog te laten en ze zo nodig plotseling
blank te zetten door de dijken op te blazen. Gelukkig ver
dween dit plan geruisloos onder tafel. In de Lutkemeer,
Osdorperbovenpolder en Spieringhornerbinnenpolder
werd de inundatie tot een gedeelte beperkt, in de eerste
twee uiteindelijk zelfs tot een smalle strook. Eind maart
werd bovendien bericht ontvangen dat de Westzaner-
polder helemaal niet blank gezet hoefde te worden.
Hetzelfde gold voor het westelijk deel van de Zaandam-
merpolder. Dwars door de Broekermeer liep de provin
ciale weg van Amsterdam via Monnickendam en Edam
naar Hoorn en de baan van de Waterlandse tram. Die
moesten voorlopig berijdbaar blijven en het inundatie-
peil werd hierop afgesteld. Provinciale Waterstaat werd
aangewezen als centraal aanspreekpunt voor de polders.
In de zomer van 1944 kreeg het bestuur van de Noorder
IJpolder via de gemeente Amsterdam te horen, dat
de Wehrmacht van plan was de dijk bij het gemaal te
ondermijnen. Zo kon men die laten springen als dat
uit militair oogpunt noodzakelijk was. Een dergelijke
inundatie zou rampzalig zijn voor de polder, vooral voor
Tuindorp Oostzaan, waar 14.000 mensen woonden. De
ramp kon alleen worden voorkomen door een ringdijk
van vijf meter hoog rond Tuindorp aan te leggen. Een
onmogelijke klus, omdat dit in korte tijd moest gebeuren
en er onvoldoende materialen en mensen beschikbaar
waren. Bovendien zou zoiets heel veel geld gaan kosten,
en dat was er niet. Het alternatief, het geleidelijk dras
zetten van de polder, werd door de Duitsers verworpen
omdat dit “schade zou toebrengen aan de gewassen”.
Wat te doen? Bestuurslid ir. Leupen van de Noorder
IJpolder spoedde zich naar Utrecht om te overleggen met
de Verteidigungsstab, die de inundaties leidde. Leupen
wist te bereiken dat de Duitsers zich voorlopig zouden
beperken tot het leggen van leidingen voor explosieven
in de dijk. Er zou nog geen springstof worden aange-
bracht en als het toch nodig bleek de dijk op te blazen
zou eerst de bevolking van Tuindorp Oostzaan wor
den gealarmeerd.263 Voor alle zekerheid liet de dienst
Publieke Werken van Amsterdam nog een 600 meter
lange nooddijk ten noordwesten van Tuindorp Oostzaan
aanleggen.264 Een tegenslag was dat een zandzuiger van
de Nederlandse Ballastmaatschappij in september 1944
door de Duitsers werd vernield. Met behulp van draglines
en noeste handarbeid van medewerkers van de werf
NDM kon de klus toch worden geklaard. Op kwetsbare
punten lagen voor geval van nood schuiten met zand
klaar. Gelukkig was dat niet nodig, en lieten de Duitsers
de dijk niet springen. Door de overvloedige regenval in
april 1945 werd de polder alsnog drassig, maar dankzij
het gemaal was het water na drie dagen weer verdwenen.
Vijftien jaar na de bevrijding kregen de Tuindorpers toch
nog natte voeten. In de vroege ochtend van 14 januari
1960 brak de dijk langs zijkanaal H door en kwam het
dorp anderhalve meter onder water te staan. Er volgde
een grootscheepse evacuatie. Pas na twee weken konden
de inwoners terug naar huis.265
Als verbinding tussen deze dienst en de Wehrmacht trad
Kiel op.260
Het bestuur van de Broekermeer klopte
overigens op advies van Provinciale Waterstaat in mei
1944 bij Hauptmann Lasch van de Verteidigungsstab in
Amsterdam aan om vergoeding van de gemaakte kosten.
De inundatie was gedeeltelijk door het inmalen van wa
ter gerealiseerd en de polder bracht hiervoor 30 dagen
gebruik van het gemaal a 25 gulden per dag, brandstof
en loon in rekening. In totaal ging het om bijna 1.100
gulden. Op de in het Nederlands gestelde brief werd
geen reactie ontvangen.261
Ten zuidoosten van Amsterdam verdwenen
in mei de Diemerpolder, Venserpolder, Bijlmermeer,
Oostbijlmerpolder en Gein- en Gaasperplaspolder geheel
of gedeeltelijk onder water. Gelukkig kon Kiel toestem
ming geven voor aanleg van kaden bij Oud Diemen in de
Venserpolder zodat het daar droog bleef. Ook hier kreeg
men in de herfst van 1944 te maken met zware regenval.
Begin oktober stond hierdoor de noodkade in de Venser
polder op springen, zo berichtte directeur Thomése
van Provinciale Waterstaat aan Hauptmann Murze van
de Ortskommandantur in Naarden. Toestemming werd
gevraagd om de waterpeilen op het oorspronkelijk be
paalde inundatiepeil af te regelen. Zo niet, dan wezen de
polderbesturen alle verantwoordelijkheid van de hand.
Murze werkte gelukkig mee.262
GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!