96
Het Koegras: Provinciale Waterstaat principieel
Het verzet wil actie
Op 19 februari 1944 vond een grote bespreking op het
evacuatiebureau te Alkmaar plaats over de inundatie
van de Harger- en Pettemerpolder, de Leipolder achter
de Hondsbossche Zeewering, de polder 't Hoekje bij
Callantsoog en Het Koegras ten zuiden van Den Helder.
Aanwezig waren onder andere Oberleutnant Hölling,
bestuursraad Felhoen Kraal, de burgemeesters van de
betrokken gemeenten, ir. Kuiper van Provinciale Water
staat en vertegenwoordigers van de polderbesturen.
De eerste drie polders moesten helemaal onder water
verdwijnen en Het Koegras diende dras te worden gezet
tot de tankgracht ten zuiden van Julianadorp tussen het
Noordhollandsch Kanaal en de Zanddijk langs de kust.
Het terrein in Het Koegras lag echter erg hoog en was
moeilijk te inunderen. Op 21 maart deelde Kiel mede dat
inundatie van een smalle strook van 100-150 m direct
ten zuiden van de tankgracht voldoende was. 't Hoekje
en Het Koegras konden dan droog blijven. Hiervoor
moest wel een kade worden aangelegd evenwijdig aan
de tankgracht. Kiel vroeg of Provinciale Waterstaat dat
wilde regelen. De dienst reageerde afwijzend. De situatie
lag in Het Koegras anders dan in de Zeevang. Daar ging
het om het inperken van een inundatie, in Het Koegras
om het mogelijk maken daarvan. Kiel vond het onzin,
anders ging toch de halve Koegraspolder en de hele
polder 't Hoekje blank? Ir. F.C.P.W. Meijlink benadrukte
vervolgens dat de gewenste kade de inundatie verge
makkelijkte en dus een belang van de Wehrmacht was.
Daarom kon Provinciale Waterstaat om “principiële
redenen” niet meewerken. De Organisation Todt moest
het maar doen. Uiteindelijk kwam een compromis uit
de bus. Er werd een aannemer ingehuurd om het werk
uit te voeren. Provinciale Waterstaat zorgde voor balken
en planken en hield toezicht. De Wehrmacht plaatste de
damwand in de brug bij Julianadorp, stelde de benodigde
inmaalinrichting op en pompte de inundatiestrook vol.257
De actieve Sectie V van de BS meende ook dat de bevol
king moest worden voorbereid op een evacuatie bij drei
gende inundatie door de Duitsers. Want, zo redeneerde
het verzet, als de Duitse bezetter Noord-Holland letterlijk
liet verzuipen, zouden we terugvallen in de toestand zoals
de Batavieren die aantroffen omstreeks 50 vóór Chr.258
Sectie V stelde aan Provinciale Waterstaat voor de
waterschappen een brief te schrijven waarin werd
aangedrongen op het nemen van voorzorgsmaatregelen.
Bijvoorbeeld om een dijkleger te organiseren dat de
schade aan de dijken kon herstellen en, in geval van
nood, de evacuatie van bevolking en vee ter hand kon
nemen. Maar ook de bewoners van de polders moesten
zich op een evacuatie voorbereiden door dekens, voedsel
en waardepapieren naar zolder te brengen. Deze spullen
zouden dan later, met een nog te organiseren bootdienst,
worden weggehaald. Een aparte alinea was gewijd aan
de drinkwatervoorziening. Ook daar waar geen inun-
GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!
Drakentanden in Het Koegras. Foto C. Verberne.
Collectie Helderse Historische Vereniging.