88 De slappe knieën van dijkgraaf Otjes Op 15 december 1944 vergaderde het algemeen bestuur van het waterschap De Beemster in het Heerenhuis in Middenbeemster. Na de opening vroeg hoofdingeland Dirk Mus waarom het dagelijks bestuur geen actie had ondernomen om het beheer en onderhoud van de keringen over te nemen van het niet geïnundeerde deel in de Zuidoostbeemster. Dijkgraaf Otjes antwoordde dat het bestuur wachtte op een provinciale verordening Spijkerboor, de Jisperweg tussen Zuider- en Volgerweg en de Wormerweg. Ondertussen was het ondergelopen land een ideale plek voor duizenden watervogels. Maar de Duitsers verklaarden het tot verboden gebied en dus kon er niet naar eieren worden gezocht.243 niet kon leveren. Uiteindelijk kwam het allemaal op zijn pootjes terecht en zorgde Provinciale Waterstaat ervoor dat die damwand er kwam.241 Ook probeerden mensen dijkjes en afdammingen rond hun huizen en boerderijen aan te leggen om droog te blijven. Weer anderen kregen van de gemeente het bevel hun woningen te ontruimen. Sommigen gingen, maar anderen bleven “tot ze op zekere morgen uit bed in het water stapten”.242 Op 7 maart werd begonnen met het inlaten van water via de grote inundatiesluis in de Zuiddijk, vlakbij het Fort aan de Middenweg. De waterstand bij de sluis steeg van 22 naar 51 cm. Mensen wilden weten hoe hoog het water zou komen als de ringdijk zou breken. Sommigen brachten hun spullen al vast naar zolder, anderen schaften een boot aan. Op dinsdag 14 maart stonden de volgende delen blank: het zuidelijk eind van de Jisperweg, idem van de Wormerweg, de Zuiderweg bij GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! De ondergelopen Beemster met korenmolen De Nachtegaal aan de Hobrederweg. Collectie Jan de Groot, Middenbeemster. Het noodgemaaltje in de zuidoosthoek van de Beemster, de Tuinhoek. Collectie Jan de Groot, Middenbeemster.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 88