Inleiding
7
Over Nederland in de Tweede Wereldoorlog zijn boeken
kasten vol geschreven. Maar een studie over de water
schappen in de oorlog bestaat niet. In zijn grote serie
werk (12 delen, 26 banden) besteedde dr. Loe de Jong
wel aandacht aan de inundaties tijdens de oorlog, maar
wijdde hij slechts enkele regels aan de waterschappen
zelf. Ook de geschiedenis van de Noord-Hollandse
waterschappen in deze turbulente periode is nog nooit
systematisch onderzocht en beschreven. Vreemd eigen
lijk, want de oorlog had grote gevolgen voor het waterbe
heer en voor de mensen die in de polders leefden. Denk
aan het opblazen van de dijk van de Wieringermeer in
april 1945, minder dan drie weken voor de bevrijding.
Een van de grootste schanddaden van de bezetter op
waterstaatkundig gebied. Bijna 10.000 mensen moesten
hals over kop evacueren.
Droge voeten achter veilige dijken is - kort
samengevat - de doelstelling van het Nederlandse water
beheer. Door de oorlog werd het steeds moeilijker dat te
realiseren. In de meidagen van 1940 werden de polders
op bevel van de Nederlandse regering onder water gezet
om de oprukkende vijand tegen te houden. Het mocht
niet baten, de Duitse overmacht was te groot. In de
jaren die volgden, werd de greep van de bezetter steeds
sterker. “Geen soldaat kan de polder regeren!” aldus het
hiervoor afgedrukte 'Liedje in de polder’. Vermoedelijk
bedoelde de anonieme maker hiermee dat Nederland-
polderland zich nooit zou laten knechten. Maar als we
de tekst letterlijk nemen, klopt er niet veel van die stoere
bewering. Want in de praktijk regeerde de bezetter wel
degelijk door het waterbeheer ondergeschikt te maken
aan zijn militaire belangen. Dat bleek vooral toen de
Duitsers vanaf 1941 overgingen tot het bouwen van
bunkers langs de kust en - in de laatste fase van de
oorlog - tot omvangrijke inundaties om de Geallieerde
invasie te stuiten.
De centrale vraag in dit boek is: met welke
problemen kregen de waterschappen als gevolg van
de oorlog en de bezetting te maken en hoe gingen ze
daarmee om? Toen de 'Vrienden van de Hondsbossche’
ons vroegen hier een boek over te schrijven, hadden we
eerlijk gezegd amper een idee waaraan we begonnen.
Het onderzoek voelde als pionierswerk, we liepen als
eersten over onbetreden paden. Door die te effenen en
aanwijsbordjes neer te zetten, probeerden we de gebeur
tenissen in kaart te brengen en te verklaren. Gelukkig
konden we daarbij rekenen op de hulp van velen. Hun
namen staan in het dankwoord achter in het boek.
Vooral waterschaphistoricus Diederik Aten was voor
ons een steunpilaar.
In dit boek hebben we gekozen voor een
thematische opzet. Na een inleidend hoofdstuk over
de waterschappen aan de vooravond van de oorlog
gaan we na welke gevolgen de onderwaterzettingen in
1940 hadden. Vervolgens bekijken we wat de Duitse
bezetting betekende voor de besturen en het personeel
van de Noord-Hollandse waterschappen. Stelden de
waterschappen zich teweer tegen de tewerkstelling van
personeel in Duitsland? En hebben ze zich verzet tegen
de komst van NSB’ers in de besturen?
We beschrijven ook de enorme problemen voor
de bemaling als gevolg van brandstofschaarste. Hoe
werd het grote tekort aan dieselolie voor de gemalen dat
al in het begin van de oorlog ontstond, opgevangen? En
wat deed men toen er eind 1944 geen stroom meer werd
geleverd, waardoor de elektrische gemalen stilvielen?
Ingrijpend was voor sommige waterschappen
ook de aanleg van de Duitse Atlantikwall, de robuuste
kustverdediging om een Geallieerde landing te verhinde
ren. Zijn er pogingen gedaan om de schade te beperken,
en leverde dat resultaat op?
Tot slot komt de naoorlogse zuivering van
'foute' elementen in besturen en onder het personeel
aan bod. We onderzochten om hoeveel personen het
ging, wat ze op hun kerfstok hadden en welke maat
regelen de zuiveringscommissie tegen hen nam. Ook
besteden we aandacht aan waterschappers die zich
van hun goede kant toonden door bijvoorbeeld Joodse
onderduikers een veilig onderkomen te bieden, zelfs in
dienstgebouwen.
Noord-Holland telde in 1940 ruim 320 water
schappen. Het spreekt vanzelf, dat die niet allemaal aan
bod kunnen komen. We hebben ons vooral gericht op de
grotere waterschappen, zoals de hoogheemraadschappen
Noordhollands Noorderkwartier (NHNK), Uitwaterende
Sluizen in Kennemerland en West-Friesland en Rijnland.
Dat laatste schap zetelt weliswaar in Leiden, maar was
en is voor het Noord-Hollandse waterbeheer van belang
in het gebied ten zuiden van het Noordzeekanaal.
Daarnaast is uitgebreid onderzoek gedaan in de
archieven van tientallen kleine waterschappen om een
beeld te kunnen geven van het ongemak dat de oorlog
GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!