72 De Schermermolens Terug naar diesel? Gecombineerde Polders voedsel in onder de ingelanden voor de arbeiders die het werk hadden uitgevoerd. Na de oorlog bleken de onderhoudskosten van de molens toch te hoog en daarom werd met de windbemaling gestopt. Moejes knapte ook de molen van de Damlander polder bij Bergen op. Een stevige klus, want er mankeer de veel aan deze molen. Tijdens de oorlogsjaren raakten de roeden van de molen in zo’n slechte staat dat ze waren verwijderd. De voorzitter van het polderbestuur zag er niet veel in, maar de ingelanden besloten anders. Moejes bracht 2.500 gulden in rekening, ruim twee keer het begrote bedrag. In de Sluispolder betaalde de aan grenzende Eendrachtspolder mee aan het herstel van de molen. Deze polder droeg een derde van de kosten, die in totaal uitkwamen op 2.100 gulden. In ruil mocht de Eendrachtspolder water op de Sluispolder lozen. Het waterschap De Schermeer had tussen 1928 en 1930 drie elektrische gemalen laten bouwen ter vervanging van de bemaling door molens. De drie gemalen stonden verspreid in de polder, het gemaal Wilhelmina bij Schermerhorn, het gemaal Emma bij Grootschermer en het gemaal Juliana bij Driehuizen. Maar ook dit polder bestuur moest eind september 1944 de mogelijkheid van een noodbemaling onder ogen zien. Op 11 oktober 1944 bespraken dijkgraaf en heemraden een plan opgesteld door dijkgraaf C. Kramer Glijnis in samenwerking met opzichter M.N. Krijnse Locker. Ook het ingenieursbureau W.C. en K. de Wit uit Amsterdam, dat het plan voor de elektrische gemalen had ontworpen, en Provinciale Waterstaat werden geraadpleegd.208 Polders die in hun dieselgemaal elektromotoren hadden bijgeschakeld probeerden ergens stookolie te organise ren zodat de diesels weer konden draaien. In februari Ten eerste werd overwogen een tractor te koppelen aan een pomp van de Juliana of de Wilhelmina. Dat bleek technisch niet mogelijk. De tweede mogelijkheid was om met een paar gasgenerator-hulpinstallaties op antraciet te gaan draaien. Maar die optie verviel, omdat daarvoor 12.000 kilo kolen per maand nodig was. Uiteindelijk bleek het goedkoper om drie molens weer maalvaardig te maken voor een bedrag van 7.000 gulden. Ook deze laatste mogelijkheid bleek lastig uitvoerbaar, onder andere omdat extra baggerwerk nodig was. Er werd echter een begin mee gemaakt.209 Op de eerste naoorlogse vergadering op 12 mei 1945 meldde dijkgraaf Kramer Glijnis dat hij al deze werken direct had stopgezet nadat Provinciale Water staat desgevraagd had bericht dat er naar verwachting met Pinksteren weer stroom voor bemaling beschikbaar zou zijn. Op dat moment was de molen van de oude polderafdeling E bijna bedrijfsklaar. Inderdaad slaagde het PEN erin de leverantie snel te hervatten. De centrale in Velsen kwam op 7 mei weer in handen van het bedrijf. Een week later was deze zeer beperkt in bedrijf met een clandestien achtergehouden voorraadje steenkool. Begin augustus konden alle afnemers weer op stroom rekenen, maar de rantsoenering bleef nog bestaan. Niet lang daarna maakte het PEN in een circulaire het einde van de rantsoenering voor waterschappen bekend, hoewel zuinigheid geboden bleef.210 GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! Molen E van de Schermer bij Stompetoren, 1953. Volgens de overlevering werd het werk aan de molen gestaakt toen men de voedseldroppings door Geallieerde bommenwerpers op het vliegveld Bergen zag. Het einde van de oorlog was toen duidelijk nabij. Collectie Fred Oudejans.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 72