61
Christenplicht van een kantonnier
We sluiten dit hoofdstuk over het waterschappersoneel
in oorlogstijd af met het verhaal over Abe Steiginga. Hij
werkte als kantonnier bij heemraadschap De Wieringer-
meer en woonde naast het gemaal Leemans bij Den
Oever. Steiginga zorgde voor het onderhoud aan water
wegen en dijken.
Volgens hoofdmachinist Dirk Pieter Luyt van
gemaal Leemans en twee andere personeelsleden, Simon
Omis en Jelle Laveman, was Steiginga een man zonder
plichtsgevoel en zeer brutaal in zijn optreden. Hij ging
met Duitsers om en zou boeren in de Wieringermeer
hebben verraden. Verder had hij contacten met de
beruchte verrader Jannes Pakes, een landarbeider. Er
kwam volgens het drietal regelmatig een Duitser bij hem
over de vloer, genaamd Bosniak. Deze zou zich vol
gens veel bewoners van de Wieringermeer beestachtig
gedragen en bekend staan als oorlogsmisdadiger. Ook in
april 1945 toen de Wieringermeer onder water stond,
kwamen de Duitsers bij Steiginga aan huis, hij verleen
de ze zelfs onderdak. Verder had hij veelvuldig contact
met NSB’ers die bij het gemaal kwamen vissen. Zelf was
Steiginga overigens geen NSB-lid.
De kantonnier vond zijn omgang met de Duit
sers “christenplicht”. Hij wilde geen onderscheid maken
tussen de ene mens en de andere. Dat er sprake was van
veelvuldige vriendschappelijke contacten met Duitsers,
noemde Steiginga “grote laster”. Ook ontkende hij ooit
iemand verraden te hebben. Zijn vriendschap met Pakes
noemde hij onschuldig. Toen bleek dat deze een verrader
was, had Steiginga naar zijn zeggen het contact verbro
ken. Er kwamen, gaf hij toe, ook Duitse soldaten bij hem
over de vloer om op zijn fornuis eten klaar te maken.
Volgens Steiginga werd hij voor de keuze gesteld: of dit
toelaten of zijn fornuis afstaan.
Ook Pakes werd verhoord. Steiginga had hem
verteld dat hij twee boeren uit de Wieringermeer, Van
de Bout en Hiddink, bij de Duitsers had verraden omdat
zij hem geen melk en tarwe wilden geven. De Duitsers
deden een inval bij de boeren en pakten daarbij twee
onderduikers op. Steiginga werd volgens Pakes door
bijna niemand vertrouwd omdat hij te veel sympathie
voor de Duitsers had. Hij werd daarom door boeren van
het erf gejaagd. Steiginga noemde de verklaringen van
Pakes onjuist.
Na de bevrijding werd Steiginga gearresteerd en zes
maanden gedetineerd in kamp Schoorl en later in
kamp Schoterbrug in de Noord-Oostpolder. Ondanks fel
protest van zes personeelsleden van De Wieringermeer,
bleef ontslag uit. Het verraad van de twee boeren werd
niet bewezen geacht. De commissaris van de Koningin
besloot Steiginga een openbare berisping te geven.
Bovendien werd hij met behoud van salaris en rang naar
een andere functie binnen het heemraadschap overge-
plaatst.184
rubberlaarzen voor slootwerk.182 Ook was het moeilijk
om aan dagelijkse spullen te komen zoals sokken en
kousen voor het personeel en werkpakken. Sokken
konden niet worden geleverd, maar kousen wel. Eind
september 1944 kwamen er bij NHNK 25 manchester
pakken binnen die besteld waren bij het Rijksinkoopbu-
reau in Den Haag voor een bedrag van 632,19 gulden.183
181
GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!
179
180
182
183
184
RAA, tg. 86.2.014, NHNK, inv.nr. 34, notulen D&H, 28-3-1944.
RAA, tg. 86.2.014, NHNK, inv.nr. 697, brief Ham, 5-3-1945, en brieven
Boersma, 28-2 en 29-3-1945.
RAA, Aten, inleiding Inventaris archief Groeterpolder, 3; Idem, Inventaris
van de archieven polder Heerhugowaard, 22; idem, inleiding Inventaris
archief Oningepolderde Landen Onder Egmond-Binnen, 6; WA, tg. 1055,
VNHW, brief Dertig Gemeenschappelijke Polders, 8-3-1946.
WA, tg. 1055, VNHW, brief aan Unie, 17-3-1942.
RAA, tg. 86.2.014, NHNK, inv.nr. 697.
NA, tg. 2.09.09, CABR, inv.nr. 7328 (PRA Alkmaar 7342); inv.nr. 107593
(PF Amsterdam G 1552); tg. 2.04.67, ZA, inv.nr. 26554.