52 Niet Kamp maar hoofdingeland Gerrit van der Sluijs uit Schagerbrug zou tijdens de begrotingsbehandeling in december 1943 dijkbaas Bellis met een kort woord herdenken. Hij noemde hem een stoere werker, die zijn beste krachten had gegeven aan de instandhouding van Jan Cornelis Bellis was een geboren en getogen Zijpenaar. Hij begon als uitvoerder en later werd hij opzichter en dijkbaas bij het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Hij was daarnaast voor de SDAP lid van de gemeenteraad van Zijpe, wethouder en bestuurslid van het Nederlands Verbond van Vakverenigingen (NVV). Jan Bellis vervulde op de achtergrond een belangrijke rol bij oversteekpogingen van Engelandvaarders. Ze werden ondergebracht bij zijn broer Gerrit, boer en pensionhou der in de Pettemerpolder. Met bootjes kwamen ze uit het Noordhollands Kanaal en via de Hondsbossche vaart bereikte men de Leihoek. De bootjes werden op een lorrie geladen en met een paard van zijn zoon Arie over de dijk naar zee getrokken. Steeds werd Jan door Duitse militairen ondervraagd als er sleepsporen op de dijk waren gevonden, maar dat liep iedere keer met een sisser af. Al met al hielp hij 180 mensen bij hun over tocht naar Engeland. Dat waren piloten, militairen, contactbezorgers, Joodse en niet-Joodse mensen. In augustus 1941 ging het mis, toen een groot jacht bestemd voor 26 mensen over de dijk werd getrokken. Een Duitse patrouille hoorde lawaai en arresteerde een groot aantal mensen. Bellis had zich in een greppel verstopt en ontsnapte. Uiteindelijk werd hij op 17 december 1941 gearresteerd, thuis aan de Leihoek in de Hazepolder. Met zijn arrestatie wilde de Duitse bezetter bewoners die Engelandvaarders hielpen angst aanjagen. Nederlandse politieagenten haalden Bellis van huis op en brachten hem naar de beruchte gevangenis aan de Weteringschans in Amsterdam. Vervolgens ging hij naar kamp Amersfoort en daarna naar het concen tratiekamp Buchenwald in Duitsland. Daar bezweek hij door uitputting op 12 december 1942. Al die tijd bleef hij ontkennen betrokken te zijn geweest bij het openhouden van deze vluchtroute. Na de bevrijding werden in het buurtschap Hargen de oorlogsslachtoffers herdacht, waarbij men bijna vergat Jan Bellis te noemen. Zijn weduwe woonde toen in een noodwoning bij de Hondsbossche Zeewering. NHNK had na de oorlog snel een serie houten woningen neergezet om de dijkwerkers huisvesting te bieden. Het hele dorp Petten was namelijk afgebroken in het kader van het werk aan de Atlantikwall. Het huis van Jans broer en pensionhouder Gerrit was onbewoon baar geworden en over zijn land was een brede tank gracht gegraven. Op 4 mei 1951 werd ter nagedachtenis van Jan Bellis in Petten een monument onthuld. de Hondsbossche Zeewering. Kamp reageerde daarop kil en formeel. Volgens hem leende het onderwerp zich niet “tot het maken van algemene opmerkingen; er is dezer zijds aan het geval [sic!] gedaan wat mogelijk was”.152 Dijkbaas Jan Bellis en de Engelandvaarders153 GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! Dijkbaas Jan Cornelis Bellis (1877-1942). Bellis begon als steenzetter en werd in 1912 door het hoogheemraadschap van de Hondsbossche aangesteld als opzichter en dijkbaas. Dit oude hoogheemraadschap fuseerde in 1921 in NHNK. Collectie J.C. Bellis, Callantsoog.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 52