46
Nieuwe hoogheemraad NHNK
Kamp herbenoemd
Vergaderingen afgelast
Met ingang van 1 januari 1944 werd dijkgraaf Kamp
herbenoemd tot dijkgraaf van Noorderkwartier. Hij had
de periode van zijn voorganger Kooiman afgemaakt en
begon nu aan een nieuwe termijn van zes jaar. Het ver
schil met zijn eerste benoeming was dat hij dit keer met
algemene stemmen werd voorgedragen door het bestuur
van NHNK.
Een maand later, op 10 februari 1944, werd
Johan de Veer beëdigd in de vergadering van het dage
lijks bestuur. Kamp vond het een voorrecht de nieuwe
man te mogen verwelkomen, want met zijn benoeming
was “het hoger bestuur” toch binnen het raam van de
aanbeveling gebleven. Tegelijkertijd onderstreepte de
dijkgraaf dat het niet gebruikelijk was over de wijze van
een benoeming na te kaarten.
Gebruikelijk of niet, het moest de zojuist geïn
stalleerde hoogheemraad toch van het hart dat hij met
gemengde gevoelens de benoeming had aanvaard. Hij
betreurde het dat de eerste op de voordracht “door het
hogere bestuur” was gepasseerd. Hoewel zijn collega’s
in het algemeen bestuur het jammer vonden dat niet
Blaauboer was benoemd, hadden ze hem aangemoedigd
De oorlogsomstandigheden leidden ertoe dat het dage
lijks bestuur van Noorderkwartier tussen 28 oktober
1944 en 1 februari 1945 niet bij elkaar kon komen. Per
brief werden de hoogheemraden op de hoogte gesteld
van besluiten die desondanks moesten worden genomen.
Zij verleenden op hun beurt weer schriftelijk toestem
ming aan dijkgraaf en secretaris om deze besluiten uit
te voeren. Op 1 februari 1945 kwam het college weer
bijeen in Alkmaar.137
De voorjaarsvergadering op 1 maart van het
algemeen bestuur van Rijnland werd afgelast, omdat er
niet genoeg bestuursleden aanwezig konden zijn.
om deze functie te gaan vervullen. De Veer prees zich
bovendien gelukkig dat desondanks zijn goede verstand
houding met Blaauboer intact was gebleven.136
Vanwege het aftreden van hoogheemraad Jacob Verfaille
had de algemene vergadering van Noorderkwartier
zich in december 1943 over de voordracht van diens
opvolger gebogen. Met 15 stemmen werd hoofdingeland
Pieter Blaauboer uit Kolhorn als eerste op de voordracht
geplaatst en Johan de Veer uit Schagen eindigde op de
tweede plaats.134 De voordracht was opmerkelijk omdat
Blaauboer om politieke redenen door de Duitsers enige
tijd was vastgezet in kamp Vught. Dat was bij het alge
meen bestuur bekend en men kon, aldus De Veer in een
terugblik, “met wiskundige zekerheid” weten dat hij niet
benoemd zou worden.135
Op 22 december 1943 meldde Kamp in het
dagelijks bestuur dat hij “bij geruchte had vernomen”
dat het helemaal niet zeker was dat deze aanbeveling
zou worden gevolgd. Hij vroeg mandaat van het bestuur
om actie te ondernemen mocht inderdaad blijken dat
Blaauboer om politieke redenen niet werd benoemd.
Kamp was van mening dat die voordracht niets met
politiek te maken had.
Maar hij sloeg de plank mis, want uit de mede
delingen van De Veer, achteraf gedaan op 17 mei 1945,
bleek dat het algemeen bestuur Blaauboer bewust om
politieke redenen op de eerste plaats had gezet. Juist om
dat hij in kamp Vught had vastgezeten wist het bestuur
100 procent zeker dat de Duitsers hem niet zouden
benoemen. En dat klopte, want in februari 1944 werd
Johan de Veer benoemd.
GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!
P. Blaauboer als lid van Gedeputeerde Staten,
1958. Naast hem drs. W.A. van der Donk. NHA,
Provinciale Atlas - foto’s.