45 Baron Willy, zoals Willem gemoedelijk werd aangeduid, woonde samen met zijn jongere zus Ludolphine op het landgoed en kasteel Duivenvoorde. Beiden bleven on gehuwd. Ze leefden sober. Leidingwater en elektriciteit waren er niet op het kasteel. Slechts een klein deel ervan werd bewoond en met kaarsen verlicht. Het personeel bestond uit een dienstbode en een knecht. De Schimmel- pennincks waren verarmde landadel. De baron was lid van de gemeenteraad van Voorschoten en jagermeester van koningin Wilhelmina in Zuid-Holland. Dat laatste leverde hem 2.500 gulden per jaar op. In 1924 werd Schimmelpenninck van der Oye hoogheemraad van Rijnland, waarvoor hij een vergoe ding van 1.200 gulden per jaar kreeg. Te weinig om in zijn levensonderhoud te voorzien en het familiebezit te onderhouden. Om zijn inkomen aan te vullen, gaf hij rij lessen in een rood Fiatje. Hij was “een echte plattelands- notabele, hartelijk en belangstellend, die in de toenma lige verhoudingen nog zonder enige kruiperigheid 'de baron’ werd genoemd”.130 Bij zijn afscheid, in februari 1948, werd ge memoreerd dat Schimmelpenninck van der Oye in de moeilijke oorlogsomstandigheden “kloekmoedig” de belangen van Rijnland had verdedigd, al werd dat niet toegelicht. Maar daarbuiten was zijn houding tijdens de bezetting omstreden. Dat blijkt uit het feit dat hij, enkele maanden na de bevrijding, werd aangehouden door de Politieke Opsporingsdienst. Wat was er aan de hand? In 1940 had de baron geen onderdak verleend aan Tsjechi sche piloten, die een noodlanding hadden gemaakt op zijn landgoed en zich daar schuilhielden. Hij belde, naar zijn zeggen met instemming van de vliegeniers, de burgemeester, die op zijn beurt de Duitsers informeerde, waarna de piloten werden gearresteerd. Ook weigerde Schimmelpenninck van der Oye hout beschikbaar te stel len aan mensen die Joden of andere onderduikers in huis hadden. Maar hij verkocht wel hout aan de NSB-burge- meester van Wassenaar. Ook verzette hij zich niet tegen de collaboratie van enkele van zijn jachtopzieners. Er werden geen maatregelen tegen hem genomen, omdat hem, volgens een commissie die in opdracht van konin gin Wilhelmina onderzoek deed naar zijn gedragingen, strafrechtelijk niets te verwijten viel.131 Baron Willem Schimmelpenninck van der Oye - kloekmoedig met een vlekje Dat moge zo zijn, moedig was het optreden van de baron niet. Hij deed namelijk geen moeite om de genoemde piloten tijdelijk in zijn kasteel te verbergen en ze vervolgens een veilig heenkomen te bieden. Zijn rol ten aanzien van de houtleveranties en de jachtopzieners was bedenkelijk. Omdat hij tekort geschoten was in het leidinggeven aan het personeel van het koninklijk jachtdepartement, waardoor enkele medewerkers zich onvoldoende teweer stelden tegenover de bezetter, kon Schimmelpenninck niet worden gehandhaafd als jagermeester van de koningin. Hem werd in overweging gegeven zelf zijn ontslag aan te vragen. Dat gebeurde. Per 1 mei 1946 kreeg Schimmelpenninck eervol ont slag.132 De baron bleef wel kamerheer in buitengewone dienst van Hare Majesteit. In 1950 keerde Schimmelpenninck van der Oye bij Rijnland terug als hoogheemraad. Hij was in de laatste jaren van zijn leven ook weer waarnemend dijkgraaf. Op 31 januari 1957 kwam de baron om het leven toen hij, vermoedelijk als gevolg van een hartverlamming, tegen een muurtje in een rosarium in Wassenaar reed. Hij werd pas de volgende ochtend levenloos in zijn auto aangetroffen.133 133 GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! 126 127 128 129 Dijkgraaf (wnd.) van Rijnland Schimmelpenninck van der Oye geportretteerd als Koninklijk jagermeester. Pieter Smit, Willem Anne Assueer Schimmelpenninck van der Oye, 1943, olieverf op doek, 60,5 x 50,5 cm. Collectie Stichting Duivenvoorde (www.kasteelduivenvoorde.nl). Foto RKD - Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis, Den Haag, IB nr. 30615. 130 131 132 Giebels, 206. NA, tg. 2.09.09, CABR, inv.nr. 109121 (PF Den Haag 225/46). Aanvullende info van directeur F. Maarschalkerweerd van het Koninklijk Huisarchief in e-mail van 13-8-2018. Leidsch Dagblad en Nieuwe Leidsche Courant, 1-2-1957. Giebels (2002), 285. HHR, tg. 1.1.2, inv.nr. 1565, verslag toestand waterstaat over 1942-45, 12. Zie aldaar ook brief D&H aan de voorzitter van de Unie van Waterschaps- bonden, mr.dr. F. Vonk de Both, 23-1-1946. Giebels (2002), 287; HHR, tg. 1.1.2, inv.nr 317, beslaglegging jaarverslag 1942. HHR, tg. 1.1.2, inv.nr. 86, Mededeling van de dijkgraaf in de VV van Rijn land op 7-10-1942.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 45