44 Geen NSB’er als dijkgraaf bij Rijnland Over Duinisveld was hiermee het laatste woord nog niet gesproken. Na het overlijden van hoogheemraad O. de Kok in 1942 werd niet voorzien in de ontstane vacature, hoewel het bestuur H. J. Lafeber als diens opvolger had voorgedragen. Pas in 1944 meldden de Duitsers dat zij Lafeber “om politieke redenen” niet zouden benoemen. Zij vroegen het bestuur “een zekere persoon uit Zoeter- meer” - daarmee werd Duinisveld bedoeld - te nomine ren, maar dat gebeurde niet. De vacature De Kok bleef tot medio 1945 onvervuld.127 In juli 1943 nam de Sicherheitspolizei het jaarverslag van Rijnland over 1942 in beslag, omdat de tekst niet was voorgelegd aan de Zensur-Offizier van het Luftgaukommando Holland. Maar de 150 gedrukte exem plaren waren al verstuurd naar bestuursleden en andere belanghebbenden. Het terugvorderen van de verstuurde verslagen bleek nog niet zo eenvoudig. De ontvangers meldden dat het verslag was verbrand, verwoest of kwijtgeraakt. De zaak liep met een sisser af.128 Tenslotte kreeg Rijnland van het Rijksinkoop- bureau een beperkte vergunning voor het drukken van de begroting voor het jaar 1943. Ook papier werd een schaars artikel en in plaats van de gebruikelijke 177 exemplaren mochten er slechts 30 worden gedrukt.129 Pieter Pijnacker Hordijk, sinds 1915 dijkgraaf van Rijn land, nam op 28 juli 1943 officieel afscheid omdat hij 70 jaar was geworden. Het bestuur had veel moeite gedaan om hem langer in functie te laten blijven, maar zonder resultaat. De Duitsers wilden zijn ambtsperiode niet verlengen. Zelfs een persoonlijk bezoek van Pijnacker Hordijk en secretaris Jan Slagter aan de secretaris-gene- raal van Waterstaat Spitzen in Utrecht mocht niet baten. Rijnland wilde voorkomen dat een voormalig bestuurs lid, de NSB’er J.A. Duinisveld uit Zoetermeer, tot dijkgraaf zou worden benoemd. Daarom deed het bestuur een klemmend beroep op de oudste hoogheemraad, baron Willem Schimmelpenninck van der Oye, om zich als eer ste op de voordracht te laten plaatsen. De baron stemde toe, “meer uit plichtsbesef dan uit liefde voor het vak”, aldus Rijnlands geschiedschrijver Ludy Giebels.126 Het 29 leden tellende bestuur droeg Schimmelpenninck van der Oye (toen 54 jaar oud) daarop unaniem voor. Een definitieve benoeming bleef uit, dus bleef hij tot aan 1946 waarnemend dijkgraaf. In dat jaar werd hij be noemd tot dijkgraaf van Rijnland tegen een salaris van 8.075 gulden per jaar. GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! Het Gemeenlandshuis van het hoogheemraadschap van Rijnland aan de Breestraat in Leiden, 1943. De ramen zijn voorzien van brede stroken plakband om rondvliegende glassplinters bij bombardementen te voorkomen. HHR, NL-LdnHHR, collectie beeld en geluid, foto-000269.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 44