42 voorkomen. Zijp zelf vertelde na zijn aanhouding, dat hij zich had “vergist” in de NSB. “Ik heb nooit iets verraden aan de Duitsers, noch aan de Landwacht”. Het Tribunaal in Alkmaar achtte Zijps activiteiten in ‘foute’ organisa ties zoals de NSB en het NSKK bewezen. Na 19 maanden werd hij medio december 1946 vrijgelaten. Hij kreeg een boete van 2.000 gulden en werd voor 10 jaar ontzet uit het kiesrecht en het recht om ambten te bekleden. Op advies van de commissie-Koelma had de commissaris van de Koningin al eerder besloten om Zijp als bestuurs lid van polder De Horn te ontslaan.118 Jacob de Boer Cz., die in Stompetoren woonde, was landbouwer en werd in december 1943 buiten de voordracht tot heemraad van waterschap De Schermeer benoemd.119 Voor de oorlog was hij 20 jaar raadslid en 4 jaar wethouder van Schermerhorn geweest. In januari 1944 werd hij, op verzoek van commissaris der provin cie Backer, waarnemend burgemeester van Schermer horn, waar burgemeester J.D. Rigbers was ontslagen. Ook volgde hij in Ursem de ontslagen en ondergedoken burgemeester D.F.C.F. van de Heuvel op. Na de bevrijding werd De Boer gearresteerd en opgesloten in kamp Rochdale in Alkmaar. Hij was namelijk vanaf de zomer van 1941 tot aan de bevrijding lid van de NSB geweest. De Boer had zich daarbij aange sloten om “de sociale en economische wantoestanden onder meer op het gebied van de land- en tuinbouw te helpen verbeteren”. Zijn eigen boerenbedrijf had ook zwaar te lijden gehad van de crisis in de jaren '30. Tijdens de oorlog was De Boer ook enige tijd provinciaal hoofd voor de Akkerbouw van de ‘foute’ Nederlandse Landstand. In de NSB had hij niet veel krediet. Een rapport uit 1943 noemde hem een “dood lid” en verweet hem slapheid en gebrek aan moed. Als waarnemend burgemeester van Schermerhorn verzette De Boer zich niet tegen het weghalen van het bevolkings register door de illegaliteit. Ook werkte hij niet mee aan de Duitse vorderingen van landbouwwagens en paarden. Na de oorlog, toen hij vast zat, namen diverse oud-illega- len het voor hem op. De Nederlands-Hervormde pre dikant ds. J.M. de Jong rekende De Boer tot “de politiek onnozelen, economisch tobbenden, menselijk goedhar- tigen van degenen die aan de verkeerde kant stonden”. Het Tribunaal in Alkmaar, waar De Boer zich moest verantwoorden, constateerde dat hij als burgemeester “ook goed werk” verricht had. Na 11 maanden werd De Boer vrijgelaten. Wel moest hij een geldboete van 5.000 gulden betalen en werd hem het kiesrecht en het recht om ambten te bekleden ontnomen. De geldboete werd later kwijtgescholden.120 Op zijn werk als waterschapbestuurder was niets aan te merken, maar zijn NSB-lidmaatschap was voldoende reden voor het polderbestuur van de Scher meer om De Boer op 15 mei 1945 schriftelijk te verzoe ken “ten spoedigste mededeling te doen van uw verzoek om ontslag”. Dezelfde dag meldden dijkgraaf en heem raden aan het provinciaal bestuur dat men De Boer niet meer tot de vergaderingen zou toelaten en werd ver zocht zijn ontslag bij de koningin te bevorderen.121 Vol gens burgemeester Jacob Posch van Oterleek, die tevens dijkgraaf van Uitwaterende Sluizen en van De Schermeer was, had De Boer wel “spijt van zijn afdwaling”. GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! Toegangspoort van het interneringskamp ‘Rochdale’ in Alkmaar. Onder andere J. de Boer Cz. werd hier na de bevrijding vastgezet. RAA, documentatie WO II, inv.nr. 268. Dijkgraaf Jacob Posch van de Schermeer. Hij verzocht heemraad Jacob de Boer direct na de bevrijding zijn ontslag in te dienen. Tekening door Deistler in het gouden boek van waterschap de Schermeer, 1960. Collectie hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Heerhugowaard.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 42