40 NHNK-hoofdingeland Kossen NSB’ers en sympathisanten in de andere waterschapsbesturen Ook in de kleinere waterschappen zaten mensen, meest al agrariërs, die hetzij sympathiseerden met de NSB of zich daarbij hadden aangesloten, of zich pro-Duits gedroegen. Na de landbouwcrisis in de jaren '30 ver wachtten zij meer bestaanszekerheid onder 'de nieuwe richting". We laten een aantal van deze bestuurders de revue passeren. Oege Hendrik Venema, landbouwer in Midden- meer, was vanaf de oprichting van het heemraadschap Jan Laan was de enige NSB’er in het dagelijks bestuur van NHNK. Daarnaast zat in het algemeen bestuur van het NHNK nog de Duitsgezinde Simon Kossen. Bij het 40-jarig bestaan van Noorderkwartier in 1961 noemde dijkgraaf Dolf Kamp het “een voorrecht” dat NHNK tijdens de oorlog geen enkele medewerker in dienst had gehad “die de zogenaamde nieuwe tijd was toegedaan”. Wel waren er dus twee 'foute' bestuurders geweest, die hij overigens niet bij naam noemde. Kamp sprak van “meevallers”, want volgens hem waren de twee bestuur ders “rustige en geen agressieve mensen, hoezeer zij ook werden uitgedaagd”.109 Simon Kossen, een tuinbouwer uit Broek op Langedijk, was weliswaar geen NSB’er, maar volgens verschillende dorpsgenoten wel uitgesproken pro-Duits. “Vanaf de capitulatie van het Hollands leger in mei 1940 tot mei 1945 heeft hij niets anders gedaan als open lijk propaganda maken voor de Duitse vijand”, aldus P. Vroegop. Kossen zou koningin Wilhelmina hebben uitgemaakt voor “rotwijf” en twee medeleden van de Raad van Toezicht van coöperatie De Vooruitgang onder druk hebben gezet om hem als voorzitter te accepteren. Ze waren gezwicht voor zijn dreigement dat hij anders naar de Ortskommandant zou stappen om aan te dringen op opheffing van de coöperatie. Bij zijn verhoor na de oorlog erkende Kossen dat hij “wat het zakelijke betreft” Duitsgezind was, maar de rest noemde hij “vuile laster”. Er waren ook verschil lende mensen die het voor hem opnamen. De gebroeders C., J. en P. Bak verklaarden dat Kossen hun een schuil plaats op zijn boetzolder had gegeven toen de Duitsers razzia’s hielden om aan arbeidskrachten te komen. Ook had hij zijn Joodse tandarts Fraenkel uit Amsterdam van voedsel voorzien. Kossens raadsman wees erop, dat hij “een functie in het Hoogheemraadschap had geweigerd omdat hij dan lid van de NSB zou moeten worden”. Eind oktober 1946 werd Simon Kossen voorwaardelijk buiten vervolging gesteld. Zijn pro-Duitse houding was voor de commissaris van de Koningin echter aanleiding om hem te ontslaan als waterschapsbestuurder.110 Wieringermeer op 1 januari 1942 lid van het dagelijks bestuur. Hij had zitting in drie commissies uit het DB, namelijk van kasopnemingen, van aanbestedingen en van verkopingen, verhuringen en verpachtingen.111 Tevens was hij waarnemend wethouder van de gemeen te Wieringermeer. Na de oorlog werd Venema ervan beschuldigd dat hij een Joodse vrouw had verraden. Het ging om de 50-jarige Betje Schaap-Zwaag, die als hulp in de huishouding werkte bij Frederik de Vries, een werknemer van Venema. Zij werd in augustus 1943 ge arresteerd door de foute politieman Johannes Noot, die haar overdroeg aan de Sicherheitspolizei.112 Betje kwam terecht in het vernietigingskamp Auschwitz, waar zij nog dezelfde maand om het leven werd gebracht.113 De Vries ontkende Betje te hebben verraden. Hij hield Venema hiervoor verantwoordelijk, maar deze noemde dat “een leugen”. Hij zou niet eens hebben geweten dat het om een Jodin ging. Volgens Noot had De Vries erop aangedrongen Betje te arresteren toen zij op het punt stond zijn huis te ontvluchten, maar had Vene ma eerder “deze Jodin bij mij aangebracht”. Onderzoek bracht hierover geen klaarheid. Wel bleek dat Venema een overtuigd NSB’er was geweest. Hij was in 1933, toen hij nog in de provincie Groningen woonde, lid van de Be weging geworden. In 1937 kon hij een landbouwbedrijf in de Wieringermeer pachten. Omdat het NSB-lidmaat- schap daarbij een obstakel kon zijn, liet hij zich uitschrij ven, maar in 1942 werd hij opnieuw lid. Echt actief was hij echter niet. In een NSB-rapport uit 1943 werd hij “een bange, slappe, onevenwichtige figuur” genoemd. Toch kon hij wethouder worden. Door de inundatie van de Wieringermeer op 17 april 1945 moest Venema naar Twisk evacueren. Na de bevrijding werd hij gearresteerd. Eind 1946 werd Venema buiten vervolging gesteld en vestigde hij zich in Oost-Groningen. Hij moest wel 10.000 gulden boete betalen - zijn bedrijfskapitaal bedroeg op dat moment 65.000 gulden - en verloor zijn kiesrecht. Het bestuur van het heemraadschap verklaarde in februari 1946 aan de commissie-Koelma, die zich na de oorlog bezighield met de zuivering van bestuurders en ambtenaren bij de waterschappen114, “ernstige bezwaren” te hebben tegen het handhaven van Venema als heemraad. Hij werd inderdaad ontslagen.115 Landbouwer en tuinder Cornelis Bas was hoofdingeland van de banne en polder Hensbroek. Hij was geen lid van de NSB, maar sympathiseerde er wel mee. Als lid van de gemeenteraad van Hensbroek vroeg hij op 18 oktober 1940 om de foto van koningin Wilhelmina uit de raadzaal te verwijderen. “Dat portret van dat wijf moet van de wand af”, zou hij hebben ge zegd. Bas had zich geërgerd aan het feit dat de koningin tijdens de meidagen van 1940 naar Engeland was vertrokken. Hij ontkende overigens dat hij de woorden “dat wijf” had gebruikt. Zijn actie leed echter schipbreuk. GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 40