15
De Vereniging van Noord-Hollandse
Waterschappen
Rond 1940 waren ongeveer 239 waterschappen in
Noord-Holland lid van de Vereniging van Noord-Holland-
se Waterschappen. De oprichting van de VNHW in 1921
had tot doel, onderling meer en beter samen te werken.
Dat gebeurde door middel van adviezen, voordrachten
en publicaties. Omdat het voor GS bijna onmogelijk was
met de honderden waterschappen in discussie te gaan,
vormde de VNHW bovendien vaak het aanspreekpunt
voor allerlei beleidskwesties.21
De leden-waterschappen van VNHW vormden
met elkaar de algemene vergadering, die twee keer per
jaar bij elkaar kwam. Uit en door de algemene vergade
ring werd een dagelijks bestuur gekozen en ambtelijk
werd de VNHW terzijde gestaan door een secretaris en
een technisch adviseur. In mei 1940 bestond het dage
lijks bestuur uit voorzitter Jan Commandeur, hoofdinge
land van de Vier Noorder Koggen, en de leden N. Dekker,
hoofdingeland NHNK, P. Groot, dijkgraaf van Drechter-
land, P. Hoek Spaans, dijkgraaf van de Wijde Wormer,
C.G. de Jongh, voorzitter van De Gooische Zomerkade,
C. Kramer Glijnis, dijkgraaf van de Schermeer en van
Uitwaterende Sluizen en C.J. van Tienhoven, hoogheem
raad van Amstelland. Ambtelijk werd het bestuur onder
steund door secretaris Jan Willem Boersma en ingenieur
Poppo Poppens voor technische vraagstukken. Beiden
waren werkzaam bij NHNK.22
in het Noorderkwartier. Het werkgebied strekte zich
uit van IJmuiden tot Wassenaar en van Spaarndam tot
Gouda. Rijnland was en is gevestigd in Leiden.
Sinds 1915 vervulde mr. Pieter Abram Pijnacker
Hordijk de functie van dijkgraaf. Bij besluit van de
secretaris-generaal van het departement van Waterstaat
werd hij op 12 augustus 1941 herbenoemd, “uiterlijk
tot het zittingsjaar waarin hij 70 jaar zal zijn geworden”.
Conform artikel 15 van de Waterstaatswet 1900 trad hij
inderdaad op 1 augustus 1943 af na het bereiken van
deze leeftijd. Hij werd opgevolgd door baron Willem
Schimmelpenninck van der Oye.19
Pas in 1940 trad Rijnland toe als lid van de
Vereniging van Noord-Hollandse Waterschappen. Lange
tijd had het dagelijks bestuur de contributie van 100
gulden per jaar erg hoog gevonden, zeker in vergelijking
tot het bedrag dat Rijnland betaalde aan de Zuid-Hollandse
Waterschapsbond, namelijk 15 gulden. Mogelijk hield
deze toetreding verband met een uitnodiging voor de
dijkgraaf om het ambtsjubileum van commissaris van
de Koningin Röell bij te wonen. Rijnlands dijkgraaf
bewaarde een aangename herinnering aan de lunch
die de Noord-Hollandse waterschappen de jubilerende
commissaris aanboden bij Brinkmann op de Haarlemse
Grote Markt.20
17
20
GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!
Links op de voorgrond dijkgraaf P.A. Pijnacker
Hordijk van het hoogheemraadschap van
Rijnland met naast hem de Commissaris van
de Koningin van Zuid-Holland mr. H.A. van
Karnebeek. De foto is genomen bij de opening
van het dieselgemaal mr. P.A. Pijnacker Hordijk
in Gouda op 22 februari 1936. HHR, NL-
LdnHHR, collectie beeld en geluid, foto-001562.
Voorzitter Jan Commandeur van de VNHW in de
raadzaal van Wognum, 1934. Commandeur was
burgemeester van deze gemeente. Aan de wand
portretten van zijn vader (rechts) en grootvader,
die ook burgemeester waren. Commandeur moest
in 1944 met zijn zoon onderduiken en werd
in Wognum opgevolgd door NSB’er J. Kwantes.
Westfries Archief, foto-33172.
21
22
18
19
Belonje (1945), 133. Zie voor de West-Friese kanalenplannen Lambooij
(1991).
Schilstra (1969), 260.
HHR, tg. 1.1.2, inv.nr. 659. Meer over Schimmelpenninck in het hoofdstuk
‘Besturen in bezet gebied’.
Mededeling van Paul Schevenhoven, archivist van het Hoogheemraad
schap van Rijnland, 15-2-2018.
Aten (2002), 4.
Ir. Poppo Tjapko Poppens trad in juli 1921 in dienst van NHNK. Eerder
had hij als civiel ingenieur gewerkt bij Provinciale Waterstaat in Fries
land. Louman (2007), 111.