14
Het Hoogheemraadschap van Rijnland
In grote lijnen had Rijnland in het gebied onder het
Noordzeekanaal dezelfde taak als Uitwaterende Sluizen
Ook de vaarweg over het Alkmaardermeer werd aange
pakt. Het kanaal Stolpen-Kolhorn ging in 1936 open, dat
van Alkmaar naar Kolhorn volgde in 1941. Een andere
verbetering voor het waterbeheer was de afsluiting van
de Zuiderzee. Uitwaterende Sluizen hoopte vurig dat
daarna in de winter een vast laag peil op het IJsselmeer
werd ingesteld om de afwatering te vergemakkelijken.
Omgekeerd vormde het IJsselmeer in droge tijden een
enorm reservoir zoet water waarmee eindelijk de
eeuwenoude brakwaterproblematiek aangepakt kon
worden. Dat van een laag peil in de periode van de
mobilisatie en oorlog geen sprake kon zijn, zou spoedig
blijken.17
Cornelis Kramer Glijnis was sinds 1931 dijk
graaf van Uitwaterende Sluizen en tot 1945 eveneens
dijkgraaf van waterschap De Schermeer bij Alkmaar. Hij
woonde op huize Wittenburg in Stompetoren. Hij bleef
tot 2 maart 1946 dijkgraaf van Uitwaterende Sluizen,
toen hij met pensioen ging. Kramer Glijnis werd in beide
functies opgevolgd door zijn schoonzoon Jacob Posch,
die tevens burgemeester-secretaris was van Oterleek.18
GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!
Bestuursleden en hoofdbeambten van Uitwaterende Sluizen in de kolk van de sluis te Nauerna, voorjaar 1940.
V.l.n.r. de hoogheemraden P.A. de Lange en A. Schrooder, daarachter architect/ingenieur Y. Schuitmaker,
dan (met snor) dijkgraaf C. Kramer Glijnis, hoogheemraad C.A. Honig, secretaris J. Belonje, penningmeester
R. Kooiman en hoogheemraad J. Bruin Czn. Bij de trap met platte pet sluiswachter C. Schipper. Collectie
hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Heerhugowaard.
Graafwerk aan het kanaal Stolpen-Schagen-
Kolhorn bij de Amerikaanse windmotor en het
elektrische gemaal van de Kaagpolder aan de
Gouwweg bij Schagen, 6 mei 1935. Collectie
hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier,
Heerhugowaard.