13 omslachtige en dure ambtenarij zou de ingelanden veel geld gaan kosten.12 NHNK werd bovendien belast met de aflossing van een groot deel van de door de provincie gesloten watersnoodleningen waaruit het dijkherstel en de dijkverbetering van de doorgebroken, beschadigde en duidelijk te laag gebleken Zuiderzeedijken was gefinan cierd. Maar de provincie bleef ongevoelig voor de kritiek. Deze was na de watersnood van 1916 de grote motor achter de oprichting van NHNK en meende terecht dat een sterke, financieel draagkrachtige en technisch goed geoutilleerde organisatie onontbeerlijk was voor goed dijkbeheer. Het gemopper verstomde echter nooit en de positie van NHNK werd na het afsluiten van de Zuiderzee opnieuw zwaar onder vuur genomen. De oude Zuider zeedijken hadden na de voltooiing van de Afsluitdijk weinig meer te verduren. De waterwolf, die voor die tijd het Noorderkwartier bedreigde, leek getemd en velen vonden dat daarmee de reden van het bestaan van NHNK was verdwenen.13 Op 1 juli 1939 ging dijkgraaf Wijdenes Spaans met pensioen. Hij werd opgevolgd door Dirk Kooiman uit Purmerend. Kooiman, geboren als boerenzoon in Bovenkarspel, had voor zijn benoeming diverse functies in het openbaar bestuur vervuld, zoals gemeentesecreta ris, burgemeester, Kamerlid en gedeputeerde van de pro- vincie Noord-Holland (1935-1939). Eenmaal benoemd, gaf Kooiman direct zijn visitekaartje af door enkele voor hem belangrijke verbeterpunten te noemen, namelijk de verdere concentratie van het wegenbeheer en de inning van de waterschapslasten bij en door Noorderkwartier.14 Beide onderwerpen lagen zeer gevoelig bij de andere Noord-Hollandse waterschappen. De uitdijende wegentaak van het schap was koren op de molen van critici die vonden dat dit waterschap gaandeweg meer op een ‘wegschap’ dan op een waterschap leek. Dat onderstreepte, aldus de tegenstanders, hoe overbodig NHNK was. De discussie over de concentratie van de inning van waterschapslasten zou in het najaar van 1940 in volle hevigheid losbarsten, maar dat maakte Kooiman niet meer mee. Hij overleed, na een maagoperatie, op 4 september 1940 in Purmerend op 62-jarige leeftijd. Het Hoogheemraadschap van de Uitwarende Sluizen Het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland in Edam had als belangrijkste taak het beheer van de Schermerboezem, met name de afwatering daarvan op de Zuiderzee via de spuisluizen in Schardam, Edam, Monnickendam, Zaandam, Nauerna en bij Den Helder. Als er vanwege slecht weer of hoge vloed niet meer gespuid kon worden op de Zuider zee liep de waterstand in de kleine boezem snel hoog op. Daardoor kwamen polders met de laagste dijkjes niet zelden blank te staan. Daarom werd in 1795 de peilbe- maling ingesteld. Wanneer de Schermerboezem op een centraal punt het Amsterdams Peil (AP)15 had bereikt mochten de polders geen water meer in de boezem malen. Het stopsein werd tot diep in de 20ste eeuw zichtbaar gemaakt met seinvlaggen en lichten.16 Begin jaren 1930 kwam de provincie met het zogenaamde West-Fries kanalenplan. Daarmee werd ook de afwatering in het hart van de provincie verbeterd. Er kwamen kanalen tussen Stolpen naar Kolhorn over Schagen en van Alkmaar via Oudkarspel naar Kolhorn. 15 16 GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! Dirk Kooiman, dijkgraaf van NHNK. RAA, NHNK, inv.nr. 11574. 10 11 12 13 14 Over de watersnood van 1916 en de gevolgen voor de waterschappen Aten en Wieringa (2015). Lambooij en Aten (2002), 11. Publicatie benoeming in Provinciale Noordhollandsche Courant, 22 mei 1920 en www.annapaulownamuseum.nl. Van der Flier (1946), 54-55. Van der Flier (1946), 123-128. ‘De heer D. Kooiman als dijkgraaf’, Provinciale Noordhollandsche Courant, 29 juli 1939. Het AP, sinds eind 17de eeuw een nulpunt voor de hoogtemeting van het water in de stad, was gebaseerd op het gemiddelde zomervloedpeil van het IJ. In 1885-1901 bracht men het AP opnieuw door het hele land over nadat geconstateerd was dat vele peilmerken en -schalen afwijkingen vertoonden. Het gecorrigeerde of genormaliseerde peil werd aangeduid als het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Zie Van Dam (2018), 51-52. Borger en Bruines (1994) en het lemma Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen, www.wikipedia.nl.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 13