133 Goed en fout bij de waterschappen Zoals we in het hoofdstuk zuiveringen zagen, werd er na de Tweede Wereldoorlog in totaal tegen 81 ‘foute’ personen bij de waterschappen een klacht ingediend. Een gering aantal, als we bedenken dat de meer dan 320 waterschappen enkele duizenden bestuurders en personeelsleden hadden. Het aantal gestrafte dijkgraven, (hoog)heemraden, poldermeesters en andere bestuur ders bedroeg ongeveer twee procent van het totaal. Er waren bij de waterschappen goede en moedige mensen actief. Denk aan dijkbaas Jan Bellis die Engelandvaarders hielp en aan Dieuw van Vliet, die als conciërge van het Drechterlandse Huis in Hoorn daar Joodse onderduikers hield. Of aan molenaar Cor Deijle, die een Joods echtpaar onderdak verleende in zijn water molen in Uitgeest. Een ander voorbeeld is dijkgraaf Karel van Hardenbroek van de Haarlemmermeer. Hij richtte tijdens de oorlog een illegaal dijkleger op om onderwa- terzetting van de polder door de Duitsers te voorkomen. De dijkgraaf moest in november 1944 met zijn gezin onderduiken. Maar tegelijkertijd werd van hem gezegd dat hij als burgemeester van Bennebroek vriendschap pelijk met de Duitsers omging en met een jonkheer van NSB-huize een jachtvereniging had opgericht.351 Moedig vinden we ook de rol van dijkgraaf Albert Ovinge van de Wieringermeer. Hij weigerde de Duitsers technische informatie te verstrekken ter voorbereiding op het idiote plan de Wieringermeer blank te zetten. Daartegenover stellen we de houding van Dolf Kamp van NHNK. Zijn uitgangspunt was dat NHNK moest opkomen voor de belangen van de bevolking “voor zover daardoor niet wordt gehandeld in strijd met de maatregelen van de bezettende macht”.352 Een onmo gelijke opdracht. Pas nadat P. Bürmann uit Stompetoren voor hem het pad had geplaveid door met Beauftragte dr. Schröder te bellen, kwam Kamp in actie tegen de inundatie van de Wieringermeer. Kamp riep verder pas in december 1945, ruim een half jaar na de bevrijding, het moedige gedrag van dijkbaas Bellis in herinnering, die op 12 december 1942 was omgekomen in Buchenwald. Maar in de oorlogsjaren zelf leek hij geen enkele empathie te hebben voor diens nabestaanden. Nimmer heeft Kamp in een openbare vergadering Bellis herdacht. Hij riep zelfs hoofdinge landen die dat wél deden tot de orde. In augustus 1942 weigerde hij op dwingende toon dat Bellis jr. zijn vader opvolgde als dijkbaas. Dat mocht pas in april 1945, toen plaatsvervangend dijkbaas De Vries vertrok en de oorlog bijna was afgelopen.353 Juist in oorlogsomstandigheden geldt: weten wat juist is en het niet in praktijk brengen, is gelijk aan gebrek aan moed.354 349 352 353 354 GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! 350 351 RAA, tg. 86.2.014, NHNK, inv.nr. 70, rapport uitgevoerde werken aan Hondsbossche Zeewering 1944-1946 door technisch ambtenaar Klaas Jansma. Mellink e.a. (2017), 169. Informatie op www.1940-1945.bennebroek.nl. De zuiveringscommissie zag geen aanleiding maatregelen tegen hem te nemen. Resumé van een vertrouwelijk overleg van de dijkgraaf met de ingenieur en de technische ambtenaren op 15-2-1944. De aanzwellende geruchten over een dreigende invasie en mogelijke inundaties was daarvoor de aanleiding. Los inlegvel in het notulenboek D&H van 1944, RAA, NHNK, tg. 86.2.014, inv.nr. 34. Messchaert (2007), 33-34. Al sinds 1939 was het een vurige wens van Jan sr. dat zijn zoon hem opvolgde. Dijkgraaf Wijdenes Spaans stond daar in 1939 welwillend tegenover, alleen zou Jan jr. nog wat meer ervaring moeten opdoen. Die late opvolging in 1945 had niets met het eerder veronderstelde gebrek aan ervaring te maken, maar alles met de houding van Kamp om de Duitse bezetter niet te provoceren. Uitspraak van de Chinees filosoof Confucius (551 v.Chr.-479 v.Chr.). Dijkgraaf Kamp in 1951. Detail uit een foto van de opening van de nieuwe Niedorperbrug over de Langereis op 10 mei van dat jaar. [Onbekend] Collectie RAA RAA003011414.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 133