T
D
tb /raar s
M. V A S A L I S
gaan
■le achoveu
nieuwe aarde staan.
zie, toen de soldaat den vijand bad verdagen
I weer
iaën.
Aleer.
i heide ilemeolen het
was niet anders d.-m
erst was hel waler. En daarboven was de hemd.
H J Er tnssdicn in stroomde dr zoute natte wind.
H 1 j van beidt- elementen hel wilde kind,
J A Er was niet anders dan een grifs, wil, blauw gewemel.
A anzie hel land, zie de verminkte hoven
/B «'ii zie de boeten naar liiin naakte- akkers
LM Volgende zomer gullen wwr de gel
JL BL v lam mend als i rengde-vim'ii op de
T» flT a,ir Jl3‘n a*H C<?h legerkamp rond oude forten.
B/H wa* dag en nacht ren staag gennirinnreer;
I W H dur zócht het water - steeg cn daalde weer
JL JL haristiH'hielijk zich in de oude schoot terug te Stoften.
ti op dien grond - de nieuw geschapen kwamen boeren wonen.
H j Ons vu Ik heeft dezen polder zoo bemind
1 j als ouders doen hun laat-gcborcn kind.
H J En dit wa.' ^terk en friseb en leek hen te hcloouem
c zachte dieren draaiden in hel wilde water rond,
koren en grassen smoorden in den zouten grond,
boomkruinen zwierden lange groene haren
Verlaten door de kwetterende vogdschtltn.
vtdat de vijand kwam, die rasu vrm bloed en bodem sprak
hi in dc armen rond den polder diepe wonden ^lak.
Het unccdrlr dat i-r voor «Ie hoes'en i% werd overlegd bedreven:
de Loer wtid vso sijn grunft, naar hij ah boom geworteld is, gedreven.
I» Jr 1wlt rmpnli.» bendwl rijf cn .«rtli M.kra Dwlütkt rtll.i™ <lru i-nnCrrw.rr-ijl ÜL.r n un lir. -He .ifniruT ledi j. drn in .ollw. HIm. >lMr,,|. n poU. r Na,
hrl/rlt.kjaar -rrj d. I^l jrJiali. il» -nk ^r.kriunl.rbr Lmiku. h.< Ipnil P»4lirUT drïHJfark^. ll.xLl L-l |.„rrruT..:i kno wr.lark.erau tN Jraklarr. M. V.uli.
u-hnet ia fpiIrMcUl tja dr C.V. LdtpiSrrq >-Ji. C. il< Beer Jr.» AaiOfrdvm. dil Ten» W» hejin*W ill£ tiü Jr iliiiilrrra Jnr Iwrrrn ^«n Pl>lv«l Mrliilr KfBli>rJir< mI eurper dff pre*l
IW keerden dc boeren tut hun oiubten vijand
I W Hi - ren boer is Ie Ikardnekkig om ooit Lr versu-
JLV-HL/ij vochten maanden tegen water van den
oen rustte hel water steeg en daalde weer.
Een oude stom leek over lu-I vcnlronken land te zweven:
..Gelijk het gras is ons kürt.*toödiig leven”
on ..niemanu kent zijn oude standplaat* weer”.
r V oen werd liet aarde - menschen heblicn dit vnlbraclil,
I ’En er kwam gras Grasschirutjes. vruchten^ zwaar geboomte.
Vee weidde of diep in zoriH-rlijkc loomte.
JL- A-aar btoemeft, om-geplocgdc velden rook dc nacht.