Epiloog 129 Daar zaten ze weer, de 80 vertegenwoordigers van de Noord-Hollandse waterschappen, op donderdagmorgen 6 juni 1946 in het Amsterdamse Krasnapolsky voor de eerste naoorlogse algemene vergadering van de VNHW. Zes jaar na het uitbreken van de oorlog en ruim één jaar na de bevrijding. In deze vergadering vierden de leden het 25- jarig bestaan. Daarom waren ook gasten in de zaal aan wezig, zoals vertegenwoordigers van de Zuid-Hollandse Waterschapbond, van de Unie van Waterschappen en van de provincie. Ook de oud-bestuursleden Van Tienhoven, Kramer Glijnis, De Jongh en Van Wees waren gekomen. Commissaris van de Koningin De Vos van Steenwijk zou later aanschuiven als eregast bij het jubileumdiner dat na afloop van de vergadering werd gehouden. Op de agenda stonden de gebruikelijke zaken zoals de verkiezing van bestuursleden, het jaarverslag, de rekening over 1945 en het vaststellen van de begro ting voor 1947. Helaas werd de sfeer even verstoord toen de invulling van de vacature in het bestuur ontstaan door het aftreden van P.G. van Wees, bestuurslid van de Middelpolder onder Nieuwer-Amstel, aan de orde kwam. Het VNHW-bestuur droeg A.W. Mul voor, dijkgraaf van de Bijlmermeer. Er werd echter een tegenkandidaat gesteld vanuit de Middelpolder. Vervolgens brak een onverkwikkelijke discussie los waarin Mul werd beschul digd van contacten met de Nederlandse Landstand.346 De secretaris van de Holendrechter- en Bullewijkerpolder, J. de Bree, beaamde dit. Mul ontkende natuurlijk alles en kaatste de bal terug. De Bree was veeschatter, had zich altijd voor hand- en spandiensten aan de bezetter geleend en zich daarvoor flink laten betalen, aldus Mul. Voorzitter Commandeur suste de gemoederen door erop te wijzen dat de antecedenten van de kandidaten zorg vuldig waren nagegaan. Daarna daalde een reeks van toespraken over de aanwezigen neer. Als eerste sprak voorzitter Jan Commandeur. Hij memoreerde hoe een klein groepje waterschappers, onder leiding van Dirk Kooiman, op 29 april 1921 in Amsterdam bijeenkwam om de oprichting te bespreken van de Vereniging van Noord-Hollandse Waterschappen. De vereniging stelde zich tot taak “de vele belangen, welke de waterschappen in dit gewest gemeenschappelijk hebben, te behartigen”. Het initiatief was een groot succes, in 1946 waren bij de vereniging 247 waterschappen aangesloten. Commandeur onderstreepte de concrete resultaten die de VNHW in de loop der jaren had geboekt. Zoals het extra geld voor het wegenonderhoud uit de provinciale pot wegenbelasting, het uniforme ambtenarenreglement voor de waterschappen en de cursus waterschapadmini- stratie. Deze cursus was inmiddels ook door de Unie van Waterschappen omarmd, met geestelijk vader Jan Willem Boersma als voorzitter van de landelijke examen commissie. Over de oorlogsperiode sprak Commandeur kort en in algemene, heroïsche termen. Nederlanders hadden, volgens hem, van oudsher een “taaie en on overwinnelijke geest” en daarmee hadden we ons land ontworsteld aan de zee en aan de Duitse overheersing. Die geest heerste er ook na de bevrijding, toen het geïn undeerde land weer moest worden drooggemalen. De wapenspreuk ‘Luctor et emergo' symboliseerde “de ware liefde van de waterschapman voor zijn domein”. Na de voorzitter spraken achtereenvolgens nog secretaris Calis van de Gooische Zomerkade, de al genoemde dijkgraaf Mul van de Bijlmermeer, dijkgraaf Kamp van NHNK, dijkgraaf Ovinge van de Wieringer- meer, secretaris Braakman van de polder Het Grootslag, heemraad Elders van het ambacht van West-Friesland genaamd Drechterland en VNHW-secretaris Boersma. De vele gelukwensen en alle mooie woorden van dankbaarheid en waardering versterkten het gevoel dat er even niets mooier op deze wereld was dan lid te mogen zijn van de Vereniging van Noord-Hollandse Waterschappen.347 GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! 346 In deze in 1941 opgerichte landbouworganisatie gingen het Agrarisch Front van de NSB en de Nationale Bond Landbouw en Maatschappij op. 347 WA, tg. 1055, VNHW, verslag alg. vergadering, 6-6-1946. Zie ook Aten (2002), 11.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 129