126
Geen vaste richtlijnen
Zuivering deels mislukt
Het hele proces van zuivering en berechting duurde tot
in het begin van de jaren '50. Van de beloofde snelle zui
vering kwam dus niet veel terecht. Het verhoren van ver
dachten en getuigen kostte veel tijd en er was sprake van
een enorm aantal zaken dat moest worden onderzocht.
Het aantal gevormde dossiers bedroeg ongeveer een half
miljoen. Streng was de zuivering in het begin nog wel,
maar later niet meer. Een al te rigoureuze zuivering zou
ontwrichting van het bestuurs- en ambtenarenapparaat
betekenen, en de wederopbouw van het land in gevaar
kunnen brengen. Ook betwijfelden velen of de zuivering
wel rechtvaardig was. Ontsprongen de grote collabo
rateurs, bijvoorbeeld in het bedrijfsleven, niet vaak de
dans, terwijl de 'kleine man’ wel werd gepakt? Minis
ter-president Schermerhorn erkende in maart 1946 dat
een consequente en alomvattende afrekening met col
laboratie kennelijk onmogelijk was in een maatschappij
waarin uit overtuiging of tegen wil en dank zoveel met
de bezetter was samengewerkt.345
Wat de Noord-Hollandse waterschappen
betreft: de commissie-Koelma heeft haar werk naar
behoren gedaan. Diepgravend kan haar onderzoek
echter niet worden genoemd, daar had zij ook niet de
middelen voor. De Politieke Opsporingsdiensten wel.
Die konden uitvoerig onderzoek doen en getuigen onder
ede verhoren. Koelma en de zijnen beperkten zich tot
een kort onderzoek naar aanleiding van binnengekomen
klachten.
genen stierf hij in de laatste dagen van de oorlog tijdens
een transport.343
Na de bevrijding vertelde Dijkstra dat Koorn
niet kon weten dat hij voor het verzet werkte en pleitte
hem vrij. De commissie-Koelma adviseerde dan ook geen
maatregelen tegen hem te nemen. Maar de commissaris
van de Koningin vond een schriftelijke berisping op zijn
plaats, omdat Koorn wel had moeten reageren op het
verzoek om de burgemeester te waarschuwen.344
Dat brengt ons bij het volgende punt: vaste richtlijnen
voor de bestraffing van ‘foute’ bestuurders en amb
tenaren waren er niet. Mr. Koelma, de voorzitter van
de zuiveringscommissie, betreurde dat. Commissielid
Blaauboer vond dat NSB’ers sowieso ontslag verdienden.
De andere leden waren dat met hem eens. Voor bestuur
ders kon volgens hen ontslag niet als een te zware straf
worden beschouwd, omdat een bestuursfunctie bij een
waterschap in de meeste gevallen geen beroep was
maar een erebaantje.341 Pas in de zomer van 1946 gaf
het ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw
iets meer houvast aan de commissaris van de Koningin
wat het ontslag van NSB’ers betrof. Wie lid was geweest
maar verder geen activiteiten had ontplooid, moest wor
den ontslagen maar behield wel zijn recht op pensioen
en dergelijke. Die rechten vervielen voor actieve NSB’ers,
omdat dit als verregaande ontrouw aan het Koninkrijk
der Nederlanden werd beschouwd.
Wie zich had misdragen moest soms ook voor
een Tribunaal verschijnen om verantwoording af te
leggen. NSB’ers en Duitsgezinden werden direct na
de bevrijding opgepakt en in een interneringskamp
geplaatst. Het kon maanden duren voor ze werden ver
hoord. De toestanden in de kampen waren veelal mens
onterend. Gevangenen werden getreiterd of mishandeld
onder het motto 'het zijn maar NSB’ers’. Ze kregen slecht
te eten en mochten meestal geen contact hebben met
familieleden. En dan was er natuurlijk de schande. Wie
‘fout’ geweest was, werd na de oorlog vaak gemeden,
kinderen van 'foute' ouders waren slachtoffer van peste
rij. Er werd meestal gezwegen over wat er was gebeurd.
Niet zelden leverde dat trauma’s op, ook bij kinderen.
Ook mensen die geen lid waren geweest van de
NSB of ermee hadden gesympathiseerd kwamen na de
bevrijding in moeilijkheden, zoals hoofdingeland Dirk
Koorn van de Vier Noorder Koggen. Hij had namelijk ge
weigerd burgemeester Dirk Hoogenboom te waarschu
wen niet naar huis te gaan toen de Sicherheitsdienst (SD)
op 22 augustus 1944 bezig was met het doorzoeken van
zijn woning, de voormalige pastorie in Aartswoud. Koorn
kreeg dat verzoek uit een verdachte hoek, namelijk
van een zekere Dijkstra, die als chauffeur in dienst was
van de SD. Koorn wantrouwde de chauffeur en bracht
daarom de boodschap niet over. “Als het goed zit met de
burgemeester, heeft hij geen last”, had hij tegen Dijkstra
gezegd. Wat Koorn niet kon weten was dat Dijkstra in
werkelijkheid in het verzet zat.342 Ook wist Koorn niet
dat in het huis van de burgemeester een Joods echtpaar
zat ondergedoken dat vanuit de joodse gemeenschap
was verraden. Toen iemand anders de burgemeester op
de hoogte stelde van de SD-actie, ging hij naar huis en
werd prompt gearresteerd. Via strafkamp Vught kwam
hij daarna in Buchenwald terecht. Volgens medegevan-
GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!