4 125 deeld op grond van zijn kwalijke rol bij de inundaties van de Beemster. Sterker nog: dit werd hem niet eens ten laste gelegd. Was dat wel gebeurd, dan zou het Tribunaal hebben vastgesteld dat hij zich daarbij had gedragen in strijd met de belangen van het Nederlandse volk. Nu werd hij, postuum, veroordeeld voor twee minder belangrijke zaken, namelijk dat hij zijn neef aan een baan had geholpen en zijn radiotoestel niet had ingele verd. Het kwam echter wel vaker voor bij de naoorlogse zuivering dat alleen eenvoudig te bewijzen feiten (zoals het lidmaatschap van een ‘foute’ organisatie) ten laste werden gelegd en men ingewikkelde zaken liet rusten. door de Koningin als Dijkgraaf benoemd; ik blijf zo lang aan tot ik van Haar eventueel mijn ontslag krijg”. Otjes werd op dezelfde dag in zijn huis aan de Volgerweg 35 in de Beemster gearresteerd en opgesloten in de Rijks HBS in Purmerend. Ruim een maand na zijn arrestatie, op 12 juni 1945, kwam hij vrij, maar het Militair Gezag verbood hem zijn functie als dijkgraaf nog langer uit te oefenen. Op grond van zijn houding zou Otjes vrijwel zeker als dijkgraaf zijn ontslagen door de commissaris van de Koningin. Maar zo ver kwam het niet, want Pieter Otjes overleed op 2 januari 1946. Toch ging daarna het onderzoek tegen hem nog door. In mei 1948, nota bene ruim twee jaar na zijn dood, oordeelde het Tribunaal in Alkmaar dat hij zich had gedragen in strijd met de belangen van het Nederlandse volk door de benoeming van de NSB’er Mars tot gemeente en schoolarts te bevorderen. Ook werd hem kwalijk ge nomen dat hij had aangedrongen op vrijstelling van het inleveren van het radiotoestel. Daarom werd van Otjes’ nalatenschap, die 82.000 gulden bedroeg, 3.000 gulden verbeurdverklaard als bijdrage aan het herstel van de door de bezetting veroorzaakte schade.340 Een merkwaardig vonnis. Hij werd niet veroor- 337 338 339 340 GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! Gearresteerde NSB-vrouwen op stromatrassen op zolder van de kazerne aan de Koudenhorn in Haarlem. Tegen collaborateurs, politieke delinquenten en ‘moffenmeiden’ werd na de bevrijding vaak hard opgetreden. Mishandelingen in bewaringskampen waren schering en inslag. NHA, collectie Kennemerland. Gegevens gebaseerd op Jaarboekje voor de provincie Noord-Holland (1943), 74. Tijdens de oorlog werden in West-Friesland enkele water schappen opgeheven. Bovendien kwamen Vlieland en Terschelling in 1942 bij de provincie Friesland. Zie het hoofdstuk ‘Polders onder water in de meidagen van 1940’, paragraaf ‘De slappe knieën van dijkgraaf Otjes’. Van der Kuur leverde tijdens de oorlog aan de Sicherheitsdienst namen van vaak bekende burgers die in het kader van de Silbertanne-moorden op last van de Duitsers door geheime commando's werden doodgeschoten om verwarring te stichten bij het verzet. Zie Schaap (2010), 162-169. Hij kreeg na de bevrijding de doodstraf, maar het vonnis werd niet voltrokken. NA, tg. 2.09.09, CABR, inv.nr. 8964 (PRA Alkmaar 8940); inv.nr. 15417 en tg. 2.04.67, ZA, inv.nr. 21180.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 125