124 Fout ook na zijn dood: dijkgraaf Pieter Otjes Van de 11 ambtenaren werden er zes ontslagen: een wegwerker, een machinist, een brugwachter, een dijk- meester (opzichter), een technisch ambtenaar en een bode, terwijl twee ambtenaren (een opzichter en een kantonnier) een openbare berisping kregen. Tegen de andere drie ambtenaren werden geen maatregelen geno men omdat de klacht onjuist of niet bewijsbaar bleek. Als we bedenken dat er ten tijde van de Twee de Wereldoorlog in Noord-Holland 320 waterschappen waren met circa 1.950 bestuurszetels bekleed door naar schatting 1.700 personen337, dan is het aantal van 37 gestrafte bestuursleden - twee procent van het totaal - gering. Dat geldt natuurlijk in nog sterkere mate voor de acht gestrafte ambtenaren. De gang van zaken rond de zuivering van dijkgraaf Pieter Otjes Mzn. van De Beemster is bijzonder, zowel wat de aanklacht als wat de straf betreft. Zoals eerder gemeld had Otjes, een rasechte Beemsterling, het na de Duitse inundaties in 1944 helemaal verbruid bij het algemeen bestuur van de Beemster.338 Volgens hoofdingelanden Visser en Mus was Otjes “zeer bang en slaafs” en liep hij aan de leiband van NSB-burgemeester Meinte van der Kuur. Toen de burgemeester meende de duiker door Draaioord toch open te moeten zetten, waardoor het niet geïnundeerde deel van de Zuidoostbeemster ook onder zou lopen, protesteerde Otjes niet. Voor de bestuurders van De Beemster was toen de maat toen vol.339 Voor de NSB had Otjes volgens het waterschap- bestuur “onweerlegbare sympathieën gekoesterd”. Dat hij zich niet bij de Beweging had aangesloten, was puur uit berekening, namelijk om zijn positie “veilig te stellen bij een eventuele Duitse nederlaag”. Hij had ook gepro beerd vrijstelling te krijgen voor het inleveren van zijn radiotoestel en bij commissaris Backer bepleit om zijn neef, de NSB’er Mars, te benoemen tot gemeente- en schoolarts. Otjes verklaarde zelf nooit steun aan de NSB te hebben verleend. Hij had naar zijn zeggen altijd zijn best gedaan om te voorkomen dat personeel tewerk gesteld zou worden in Duitsland. Het waterschapbestuur nam op 9 mei 1945 met algemene stemmen een motie aan waarin het vertrouwen in de dijkgraaf werd opgezegd en hem werd gevraagd zijn ontslag te nemen. Zijn reactie: “Ik ben GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! Dijkgraaf P. Otjes Mzn. van de Beemster. Overgenomen uit B. Maijer Az., Genealogisch overzicht van het geslacht Otjes (te Beemster) vanaf plm. 1700-1943. Collectie Jan de Groot, Middenbeemster. Burgemeester Dirk Hoogenboom van de gemeente Hoogwoud. Westfries Archief, foto-20757.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 124