De waterschappen in Noord-Holland rond 1940 11 ingelanden genoemd) werd een dagelijks bestuur ge kozen. De dijkgraaf, de voorzitter van het bestuur, werd benoemd door de Kroon, op voordracht van de hoofd ingelanden. Op die voordracht stonden bestuursleden uit eigen gelederen en de kandidaat met de meeste stem men werd voor benoeming voorgedragen. Het wereldje van de waterschappen was een gesloten bolwerk, met een hoog ouwe-jongens-krentenbrood gehalte. Vrouwen ontbraken in de waterschapsbesturen, met uitzondering van Eva Schalk. Zij was sinds 1928 voorzitter van de banne Buiksloot en bestuurslid van het heemraadschap Buikslotermeer. In de zomer van 1939 werd zij hoofd ingeland van het hoogheemraadschap Waterland.8 De provincie telde van oudsher oneindig veel water schappen. Volgens de 19de-eeuwse schrijver Hildebrand (alias voor Nicolaas Beets) waren er wel 1001 dijk graven, wat zoveel betekende dat hij gewoon de tel was kwijtgeraakt.4 Veel van deze kleine waterschappen werden bestuurd door agrariërs die belang hadden bij een goed waterpeil voor de landbouw. Het waren schappen met een beperkt grondoppervlak, die vielen onder de Water staatswet 1900 en de provinciale Waterschapreglemen- ten. Ze vormden meer bemalingsgebieden waarvan het peil door enkele boeren werd verzorgd. Het kwam zelfs voor dat een veehouder het hele waterschapbestuur vertegenwoordigde en ook nog de technische functie vervulde. Daar was niets anders voor nodig dan een inlaatwerk en een pomp om het overtollige water uit te slaan. Voor zover het polderarchief bestond, kreeg het een plek op de beddenplank in de bedstee. Naast dit soort amateurbestuurtjes waren er ook grotere water schappen met een ambtelijk secretaris en een technische dienst.5 Rond 1940 waren er 323 waterschappen in Noord-Holland, dat aantal is exclusief een serie ongere glementeerde poldertjes met slechts een of enkele eige naren zonder een echt bestuur.6 In dit indrukwekkende getal zijn ook de zogenaamde bannen of polderdistric ten begrepen. Dit waren waterschapjes belast met het beheer en onderhoud van buitenwegen en de inning van de lasten van enkele waterschappen met een groot be lastinggebied. Er waren zelfs bannen die uitsluitend een administratieve taak hadden, zonder echt iets te behe ren. In 1946 functioneerden er nog 309 waterschappen, het resultaat van de opheffing van een aantal bannen, die hun wegentaakje hadden overgedaan aan NHNK.7 De zeggenschap (en financiering) van het waterschap was eeuwenlang gebaseerd op de trits ‘belang-betaling-zeggenschap’. In de algemene en dage lijkse besturen van de waterschappen zaten voorname lijk boeren en overige grondbezitters. Pas later kregen huiseigenaren en nog veel later de inwoners binnen het beheersgebied van een waterschap een zetel in het bestuur. Van oudsher hadden deze ingelanden, een oude term voor de grondbezitters in een polder, veel belang bij een goede peilbeheersing en droge voeten. Uit het algemeen bestuur (ook wel vergadering van hoofd- 5 8 GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! Eva Schalk (links) was niet de eerste vrouw in een waterschapsbestuur, maar wel decennialang het enige vrouwelijke bestuurslid in de waterschapwereld. Deze foto is in 1911 in Buiksloot genomen. Eva was toen 21 jaar. Naast haar A.M. Schalk-Paris, haar moeder, en zus Jo. Historisch Centrum Amsterdam- Noord, collectie foto album Jo Cleijndert- Schalk. Pop-Jansen en Streefkerk (1994), 15. Inleiding Jaap IJff, oud-dijkgraaf van Uitwaterende Sluizen, in Raadschelders en Toonen (1993), 13. Kooiman (1936). Het Jaarboekje voor de Provincie Noord-Holland over 1940 geeft een alfabetische lijst van alle dijks-, waterschaps- en veende- rijbesturen. Bij elkaar opgeteld waren dat er 534. Deze lijst noemt echter niet alleen de waterschappen zelf, maar ook vele waterstaatswerken, vandaar het verschil. Lambooij en Aten (2002), 19-20. Eva Schalk (1891-1978) was overigens niet de eerste vrouw in een water schapsbestuur. Dat was weduwe G. Koeman-de Boer, die van 1926 tot 1928 voorzitter van de banne Buiksloot was. De Waterlander, 21-7-1938 en Provinciale Noordhollandse Courant, 19-7-1939. Rond 1900 komen in de polder Helder en Huisduinen vrouwelijke hoofdingelanden voor, maar zij lieten zich altijd door een man vertegenwoordigen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 11