115
“Ze kunnen stikken”
"Auch nach dem Kriege wird diese Tat, welche ohne
irgendwelche Besprechung mit den örtlich dazu verant
wortlichen, zustdndigen Deichgenossenschaftsvorstanden
zustande kam nie milde beurteilt werden können,
namentlich da es den ersten Zuiderzeepolder gilt, eine
Trockenlegung, wodurch das niederlandische Volk den
Augen der ganzen Welt auf sich richtete".
Verder liepen tienduizenden inwoners achter de oude
zeedijken ten westen en ten zuiden van de Wieringer-
meer gevaar. De steenbekleding was daar verwijderd
en deze dijken waren "in hohem Masse geswacht durch
Bunkeranlagen", waardoor ze veel van hun waterkerend
vermogen hadden ingeboet. Schröder werd ook attent
gemaakt op het lang niet malse oordeel van de geschie
denis en de buitenlandse opinie:
De inundatie was tevens strijdig met het Duitse belang.
Duitsland had na de oorlog immers eveneens graan
nodig uit de "machtige Kornspeiger" Wieringermeer.
De briefschrijvers vroegen daarom directe interventie
van Schröder om erger te voorkomen. Het was toch
"Ehrensache" voor de bezetter om catastrofale hongers
noden en ziekten in het bezette gebied te voorkomen?
De brief eindigde met het afsmeken van Gods hulp om
Schröder daartoe de kracht te verlenen.
Het was de bedoeling de brief nog diezelfde
zondag 22 april in Amsterdam te bezorgen, weer per
brandweerauto, maar door herhaalde bandenpech
strandde de expeditie. Op maandag 23 april lukte het wel
de brief aan de Beauftragte te overhandigen. Drie dagen
later belde Kiel met Kamp om hem te melden dat de
gaten weer mochten worden gedicht, wat Schröder in zijn
brief van 28 april bevestigde. De "Oberbefehlshaber der
Deutschen Wehrmacht in den Niederlanden", generaal Blas-
kowitz, stemde er mee in "dass Sie sofort wieder mit dem
Schliessen dergesprengten Deichlücken beginnen dürfen".
Wel moesten plannen hiertoe via Kiel aan de Wehrmacht
worden voorgelegd.311 Kamp was in zijn nopjes, dat deze
actie had geleid “tot zulk een verheugend resultaat”.312
Ongeveer een week na de inundatie van de Wieringer
meer had dijkgraaf Ovinge een onderhoud met zijn collega
Kamp, ingenieur Poppens en de beide bestuursraden van
de provincie, Felhoen Kraal en Jan Saal in Kolhorn. Kamp
en de zijnen vertelden Ovinge dat ze van Kiel hadden
gehoord dat het Duitse opperbevel het opblazen van
de dijk betreurde, hoewel de Duitsers daarvoor een
dringende militaire reden hadden gehad. De Wehrmacht
was bereid overtollige materialen ter beschikking te stel
len en men kon onmiddellijk aan de slag. De benodigde
brandstof moest via het Rode Kruis uit Engeland komen.
Kiel overlegde ook met het hoofd van de Dienst Zuiderzee
werken, V.J.P. de Blocq van Kuffeler. Deze verklaarde alleen
in actie te willen komen op verzoek van het heemraad
schap Wieringermeer. Via Provinciale Waterstaat gaf
Ovinge inderdaad aan De Blocq van Kuffeler te kennen
dat geen bezwaar bestond tegen het sluiten van de gaten
in de dijk.313
307
308
309
313
GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!
310
311
312
NIOD, tg.nr. 249-0357A, dossier inundaties Wieringermeer, inv.nr. a1,
Kamp, ‘Kort verslag protestactie naar aanleiding van de inundatie der
Wieringermeer’.
NIOD, tg.nr. 249-0357A, dossier inundaties Wieringermeer, inv.nr. a1,
Kamp, ‘Kort verslag protestactie naar aanleiding van de inundatie der
Wieringermeer’.
Een afschrift van de brief in RAA, tg. 82.2.018, heemraadschap Wieringer
meer, inv.nr. 442 en tg. 86.2.014, NHNK, inv.nr. 10466.
RAA, tg. 86.2.014, NHNK, inv.nr. 10466.
Origineel brief Schröder in RAA, tg. 86.2.014, NHNK, inv.nr. 10466.
Typering van Kamp in de geleidebrief dd. 26-4-1945 bij een afschrift van
de protestbrief voor S.L. Louwes, directeur-generaal van de Voedselvoor
ziening. RAA, tg. 86.2.014, NHNK, inv.nr. 10466.
RAA, tg. 82.2.018, heemraadschap Wieringermeer, inv.nr. 2, notulen D&H,
7-6-1945; inv.nr. 442, verslag inundatie Ovinge.