110 De Rampnacht: “Heute wird alles Wasser” “Verdomme, daar gaat de polder” Rond vier uur in de morgen van 17 april 1945 kreeg burgemeester Saal van de Duitsers bericht dat de dijk om 12.00 uur zou worden opgeblazen. Er lag een eva- cuatieplan, waarin de polderbewoners per groep op de verzamelplaats zouden verschijnen om van daaruit naar hun plaats van bestemming te worden gebracht. In de praktijk kwam hier niets van terecht. Die ochtend had den de Duitsers overigens nog even snel de laatste 80 ton dieselolie, die als ijzeren voorraad was achtergehou- den, uit het gemaal Leemans bij Den Oever geroofd.295 Om acht uur 's morgens was het merendeel van de ongeveer 7.000 inwoners gewaarschuwd. Dat gebeurde via de telefoon en met koeriers, die op deu ren bonsden en riepen: “Ze laten de dijk springen!” Een groot deel van de bevolking bleef echter thuis, want het was bekend dat de ondergrondse actie tegen de Duitsers wilde ondernemen, met steun van luchtlandingstroepen uit Engeland. Het wachten was echter op toestemming vanuit Londen. Daarom zaten die ochtend twee mannen van de sectie Roel van de BS te wachten in het postkan toor van Opperdoes. In afwachting van het verlossende bericht legden ze een kaartje met de telefoniste. Om kwart over twaalf dreunden twee explosies: de dijk was gesprongen! De knallen waren tot in Den Helder te horen, waar op dat moment een Nederlandse waterstaatsingenieur met Duitse officieren besprak hoe de inundatie voorkomen kon worden. Volgens het verslag hoorden ze in de loop van de bespreking plotseling “einen Knall”, waarop de Duitsers riepen: “Nu daar gaat de Wieringermeer - wij hebben daartoe geen bevel gege ven - hoe is dat mogelijk?” De kaartspelende BS’ers in het postkantoortje in Opperdoes vloekten: “Verdomme, daar gaat de polder. Leve de overeenkomst met de moffen”.296 Na de oorlog schreef het voormalige verzetsblad De Telex het volgende over de historische ramp die zich op 17 april 1945 in de Wieringermeer voltrok: “Wat zich in die nacht van 4 uur des morgens tot 12 uur afspeelt in de Meer tart alle beschrijving. In Egyptische duisternis scharrelen de bewoners met kaarsen en pitjes het hoognodige bijeen, de rest wordt op zolder gebracht; dat moet later per schuit gehaald worden. Zalig optimis me, want onmiddellijk na de ramp roofden de Duitsers de zolders leeg. Die nacht, de weg naar de rand van de polder was lang, vervoersmiddelen ontbraken en de Duitsers controleerden persoonsbewijzen. Met hun valse grijns: “Jawohl, heute wird alles Wasser. Vielleicht werden die Untertaucher heraus kommen”.297 Huifkarren, kinder wagens, koeien en paarden, ouden van dagen. een eindeloze stoet, diep tragisch. De hardnekkigen weigerden te geloven, dat het nu waar was, dat nu hun Meer onderging. Zelfs des namiddags waren boeren nog hun land aan het bewer ken. Zij wisten van geen wijken. Diezelfde avond na de explosie gingen “buren” nog bij elkaar op visite (20 minuten lopen). Bij het naar huis gaan vond de visite de straat wat vochtig. Het afwateringskanaal was toen al niet meer te bereiken en ijlings moesten ze het land verlaten wilden ze niet verdrinken. De volgende dag begaf een schip met autoritei ten zich naar het gat in de dijk, waardoor 1.000.000 m3 water zou binnenstromen om de polder volkomen te bedekken. Hun aanwezigheid was echter minder welkom en de kogels floten hen om de oren. Een reddingboot voer twee dagen na de ramp de Meer in. Het beeld was in-droevig. Katten miauwden angstig, hoog in de bomen, honden dreven rond op wrakhout, kippen op pakken stro. In de polder stond toen reeds 5 meter water”.298 Het gat in de dijk gezien vanuit het Ijsselmeer (links) en vanuit de Wieringermeer. RAA, heemraadschap Wieringermeer, inv.nr. 622. GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 110