Wieringermeer 1945:
“Heute wird alles
wasser”
109
“Sie brauchen keine Angst zu haben”29
Op 12 april 1945 werd thuis bij de Beauftragte van
Zuid-Holland, dr. E.A. Schwebel, een geheime bespreking
gehouden tussen Rijkscommissaris Seyss-Inquart en
vertegenwoordigers van het College van Vertrouwens
mannen en de BS.289 Seyss-Inquart deed daar de toezeg
ging dat de Duitsers geen inundaties zouden uitvoeren
als de Geallieerden niet verder zouden oprukken dan de
Grebbelinie.290 Ondanks deze Duitse toezegging werd de
Wieringermeer op 17 april 1945 toch onder water gezet.
de gaten klaar en werden die met explosieven gevuld.
De Duitsers stuurden daaraan voorafgaand iedereen
weg. Toch was alles bij de illegaliteit bekend, omdat
enkele leden als arbeiders meegewerkt hadden. De
springladingen bestonden uit Engelse en Amerikaanse
blindgangers (niet ontplofte bommen) van 220 tot
500 kilo per stuk. Elk gat werd op scherp gesteld met
ongeveer 1.000 kilo springstof.
De ingenieur van het heemraadschap, C. Reedijk,
volgde alles zo goed mogelijk. Op 1 maart sprak hij
met de ploegbaas. Die beloofde de Duitse autoriteiten
te waarschuwen met hem in overleg te treden. Tijdens
de vergadering van dijkgraaf en heemraden op die dag
kwam ook de circulaire van commissaris der provincie
Backer met aanwijzingen over te nemen maatregelen
bij de vernieling van dijken door oorlogshandelingen
ter sprake. Er werd besloten contact te leggen met de
gemeente alvorens de bewoners nadere aanwijzingen te
verstrekken. Dijkgraaf Ovinge probeerde ondertussen uit
alle macht hulp te krijgen om het naderend onheil af te
wenden, maar “alle in aanmerking komende Nederlandse
instanties” gaven niet thuis. De eveneens benaderde
Wasserstrassenbevollmachtigte Kiel gaf te kennen dat aan
het gegraaf in de Wieringermeerdijk niets was te doen.
Ir. Reedijk zat ook niet stil. Hij kon twee motorschepen
huren waarmee personen en voorraden van zolder
gehaald konden worden als de polder plotseling onder
water zou komen. Hiertoe ging het heemraadschap niet
over, enerzijds omdat heemraad-burgemeester Aris Saal,
een NSB’er, vond dat dit een gemeentelijke aangelegen
heid betrof, anderzijds omdat het hele college van
mening was dat er meer dan genoeg schepen in de
polder voorhanden waren.294
Op 10 februari belde Oberleutnant Asmann van het
bezettingsgarnizoen op Wieringen met dijkgraaf Albert
Ovinge van het heemraadschap Wieringermeer. Asmann
wilde profieltekeningen hebben van de IJsselmeerdijk.
Die waren er niet, luidde het antwoord in strijd met de
waarheid.292 Een paar dagen later kreeg een ambtenaar
van het heemraadschap bezoek van een Duitse officier
van de Bauleitung Alkmaar-Leeuwarden. Zonder zijn
naam te noemen, vroeg hij naar technische gegevens
over de Wieringermeer. De ambtenaar, die eerder al door
een Duitser was gebeld met dezelfde vraag, informeerde
waarvoor hij deze gegevens nodig had. “Sie brauchen
keine Angstzu haben”, antwoordde hij. Uiteindelijk
kreeg de Duitse officier bij de Dienst Zuiderzeewerken
in Den Haag de gevraagde informatie, zonder dat men
daar wist wat hij ermee ging doen.293
Spoedig arriveerde bij de IJsselmeerdijk de
voorman van een werkploeg in dienst van de Duitsers.
Hij had palen en draad bij zich. Weer later verscheen er
een groep Nederlandse arbeiders met voorraden kalk,
zand en cement. De voorman vertelde dat de dijk zou
worden versterkt, maar dat geloofde geen mens. Het
werk vorderde maar langzaam, want acht dagen voor
de onderwaterzetting waren er nog maar 11 van de
20 gaten gegraven en moest het metselwerk in de putten
nog beginnen. De bedoeling was om op twee plaatsen
elk 10 gaten aan te brengen, vier in de binnenberm, twee
in de kruin en vier in het buitentalud, elk van vijf meter
diep. De putten werden vanaf de bodem tot ongeveer
vier meter hoog voorzien van metselwerk.
Na een inspectie op 10 april door Duitse mili
tairen werden nog meer arbeiders ingezet. De afgezette
dijk kwam onder militaire bewaking. Op 15 april waren
289
292
GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!
290
291
293
294
Het College van Vertrouwensmannen was ingesteld door de regering in
Londen. Het bestond uit voormalige politici en vertegenwoordigers van
het verzet en had tot taak om vanaf de bevrijding tot de terugkeer van
de regering in Nederland als haar vertegenwoordiger op te treden zodat
geen gezagsvacuüm zou ontstaan.
Waalewijn (1990), 200-201.
NIOD, tg. 249-0357A, inundaties-Wieringermeer, inv.nr. a2, Zwaan, ‘Het
water kwam’, 3-4. Hij maakte deel uit van de sectie ‘Roel’ van de BS. Zie
ook RAA, tg. 82.2.018, heemraadschap Wieringermeer, inv.nr. 2, notulen
D&H, 1-3-1945.
Uiteraard werd direct opdracht gegeven de tekeningen te verwijderen,
zie RAA, tg. 82.2.018, heemraadschap Wieringermeer, inv.nr. 442, verslag
Ovinge; Blijdorp (2007), 165-166.
De Cock en Willemse (1955), 10 en 11.
RAA, tg. 82.2.018, heemraadschap Wieringermeer, inv.nr. 2, notulen D&H,
1-3 en 5-4-1945.