106
Nawoord: Waterland en Zaanstreek blank?
Verzet van boeren
De volgende dag bleek het gat echter toch open te
moeten blijven.
Meijlink belde dagelijks met zijn collega
ir. G.J. de Borst in Haarlem. Samen probeerden ze de
droogmaking voor te bereiden. Polders kregen alvast
toestemming zodra dat zin had de allerlaatste voorraden
dieselolie aan te spreken. Hout om gasgeneratoren te
stoken kon helaas ook vanuit Haarlem niet meer gere
geld worden. De per ongeluk blank gezette Bloemen-
dalerpolder was de dupe omdat de Wehrmacht daar al
het aanwezige generatorhout in beslag had genomen.
De Borst verwees Meijlink naar de Noordpolder, die nog
over 1.600 liter diesel- of teerolie beschikte. Twee dagen
later, op 23 april, bleek Meijlink dat die voorraad was ge
stolen. De Borst meldde ook dat de noodaggregaten van
de inundaties van mei 1940 beschikbaar waren voor de
Vechtstreek. Die konden het beste weer door Werkspoor
opgesteld worden. De polders zelf zaten ook niet stil.
Op 1 mei meldde J.A. van de Anker, bestuurslid van de
Blijkpolder, bijvoorbeeld een 65 PK Fordson tractor
beschikbaar te stellen om een pomp aan te drijven.
Bij het opblazen van de inundatieschuif waren tevens de
watergang en afvoerbuis vernield. Ook zat de polder met
zware schade aan de kade en de polderweg. Het herstel
vergde 10.600 gulden. Daar kwam nog eens bijna 800
gulden aan extra bemalingskosten bij.285
De actie van de sectie V om de bevolking op evacuatie
voor te bereiden was zeker niet voorbarig. De Wehrmacht
bereidde namelijk nog meer inundaties voor en had de
dijken langs het IJsselmeer en zijkanalen van het Noord-
zeekanaal ondermijnd. Bij Durgerdam waren 14 gemet
selde putten gevuld met bommen, zeemijnen en spring
stof met elektrische ontsteking in de oude Waterlandse
Zeedijk gemaakt. Dat het niet goed zat, werd de gemeen
te- en polderbesturen duidelijk toen burgemeester Voute
van Amsterdam op 12 oktober 1944 aanplakbiljetten
liet verspreiden waarin de inwoners van de tuindorpen
Buiksloot en Nieuwendam werden gewaarschuwd voor
het opblazen van de Schellingwouderdijk en inundatie.
Er was geen reden voor direct gevaar, maar de bevolking
deed er goed aan voorzorgsmaatregelen te treffen. Dit
aanplakbiljet was ook in Waterland het sein om in actie
te komen. Het polderbestuur van de Wijde Wormer
haalde direct Provinciale Waterstaat erbij. Daar was men
kennelijk niet vergeten dat tijdens de watersnood van
1916 de ringdijk veel te laag was gebleken. Bij een opme
ting werd geconstateerd dat de dijk over een lengte van
2,5 km slechts 0,4 m NAP hoog was. Geadviseerd werd
dit deel snel te verhogen. Een opzichter van Provinciale
Waterstaat zette het werk uit en hield toezicht. Op
23 oktober 1944 ging de eerste schop in de grond.286
District Waterland van Sectie V bespioneerde
voortdurend de Duitse activiteiten in de oude Water-
landse Zeedijk vanuit een boerderij onder commando
van 'Wiet (Louis) Abercrombie. Deze groep slaagde erin
de elektrische ontsteking onklaar te maken. De techni
sche commissie had bovendien een gedetailleerd plan
klaar liggen om eventuele doorbraken snel te dichten.
Het hiervoor benodigde materiaal was geregeld.287
Ingenieur Poppens van NHNK meldde ten slotte
twee dagen voor de bevrijding, op 3 mei 1945, aan Kamp
en de hoogheemraden dat de vorige week gaten in het
binnen- en buitentalud van de Assendelver Zeedijk waren
gemaakt. De vijf tot zeven meter diepe putten bevonden
zich respectievelijk 130 en 150 m ten westen van de
schutsluis te Nauerna. Ze waren gevuld met springstof.
Het peil van het Noordzeekanaal was al verhoogd tot
0,3 m NAP.288 Gelukkig is van het opblazen van de oude
Waterlandse Zeedijk en de Assendelver Zeedijk niets
gekomen en bleven Waterland en de Zaanstreek droog.
De Noordpolder bij Muiden vormt een verhaal apart. Op
14 april l945 probeerden enkele boeren door sabotage
het inunderen van de Noordpolder beoosten Muiden
te voorkomen. De Duitsers hadden de schuif onder
het stoomgemaal opgeblazen, waardoor het water de
polder binnenstroomde. Drie boeren wisten 's nachts de
schuif en een duiker te dichten. Op hun beurt maakten
de Duitsers het werk van de boeren ongedaan, waarna
het drietal opnieuw in actie kwam. Daarop eisten de
Duitsers van poldervoorzitter Jan Meester dat hij de
namen van de daders noemde. Hij weigerde. Wel deed
het bestuur van de Noordpolder op zijn voorstel de
oproep geen sabotage meer te plegen omdat de Duitsers
gedreigd hadden dan het hele gemaal in de lucht te laten
vliegen.284
Na de oorlog had de zuiveringscommissie wel
begrip voor de houding van Meester, zijn houding werd
als “niet onjuist’ beoordeeld. Weliswaar had hij eigenlijk
zelf niets gedaan om de Duitsers te dwarsbomen, maar
Meesters opstelling was niet in strijd met het Neder
landse belang en dat van de polder. Strafbare feiten had
hij niet gepleegd. Bovendien kon van Meester gezien
zijn gevorderde leeftijd - hij was 67 toen deze kwestie
speelde - geen actieve verzetshouding worden verwacht.
Besloten werd geen maatregelen tegen hem te nemen,
op voorwaarde dat hij zich niet herkiesbaar zou stellen
voor het polderbestuur.
GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!