102 Polders bij Haarlem ruim een jaar onder water Zoals hierboven al gemeld werd een aantal polders rond Haarlem vanaf maart 1944 onder water gezet. De Duitsers voerden het peil in de Vijfhuizerpolder op tot 0,60 m NAP en daarna ontvreemdden ze enkele vitale onderdelen van de elektromotor in het gemaal. Omdat er daarna niet meer kon worden bemaald en vanwege de natte herfst en winter van 1944/45 stond het water in verschillende delen van de polder 1,50 m hoog. Omdat delen van de Verenigde Grote en Kleine Polders, Romolenpolder en Poelpolder ook onder water stonden, groeide het ondergelopen gebied uit tot een meer met een oppervlakte van 750 hectare. Door de hoge water stand en het soms stormachtige weer werd het nodig de dijk langs de ringvaart op veel plekken met puin te versterken. Ondertussen deden zowel Provinciale Water staat als het waterschapbestuur pogingen om “op slinkse wijze” reserveonderdelen voor de motor van het gemaal te bemachtigen, maar die waren nergens meer te krijgen. Provinciale Waterstaat waarschuwde Kiel al in juni 1944 telefonisch dat de verwijderde onderdelen van gemalen goed opgeslagen moesten worden. Tijdens de inundaties moest namelijk toch nog wel eens gemalen worden. Kiel gaf aan zijn best te zullen doen. Bovendien benadrukte hij dat in dergelijk gevallen met hem, en niet de Wehr macht, contact gelegd moest worden. Inderdaad klaagde bijvoorbeeld de machinist van de Veerpolder begin au gustus bij Provinciale Waterstaat dat een Duitse militair hem opgedragen had acht cm water af te malen. Dat ging niet omdat er onderdelen van het gemaal waren mee- genomen. Provinciale Waterstaat antwoordde dat het water maar moest verdampen. Stond de bewuste militair op bemaling, dan diende hij Kiel te benaderen.272 Na de capitulatie trof men de gestolen onder delen van de elektromotor in Emmen aan.273 Het elektri sche gemaal kon vervolgens weer op 29 mei gaan draai en en met behulp van extra noodbemaling was de polder op 10 juni droog. Daarna gaf Provinciale Waterstaat de Grondmaatschappij opdracht de met modder gevulde sloten en weteringen in de polder schoon te maken.274 Ook het bestuur van de Verenigde Grote en Kleine Polders blikte na de oorlog terug op de inun- datieperiode. Omdat de Duitsers de dieselmotor van het gemaal en de kammen uit De Kleine Molen aan de Hommeldijk in Haarlem hadden weggehaald, steeg het water in de wintermaanden tot een hoogte van één meter. De landerijen ten westen van de Schalkwijkerweg bleven gelukkig droog. Na de oorlog werden de gestolen onderdelen eveneens in Emmen aangetroffen en kon machinist Stokman met twee hulpmachinisten starten met het droogmalen van de polder. De molenaar van De Kleine Molen, J. van Opzeeland, had volgens het bestuur “de onhandigheid begaan dienst te nemen bij de Binnen landse Strijdkrachten”. Omdat hij daarvoor niet wilde bedanken diende hij eind mei zijn ontslag in. Kort daarna werd de bemaling van de molen geëlektrificeerd en op 17 juli draaide in De Kleine Molen een elektromotor met een gehuurde stalen vijzel.275 De inundaties leidden ertoe dat veel polder- kaden door het klotsende water werden verzwakt, waardoor polderbesturen maatregelen moesten nemen om de dijken te versterken. In november 1944 stelde het GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN! De hoeve Hillegonda in Vijfhuizen tijdens de inundatie, 1944. NHA, collectie Kennemerland. De Kleine Molen van de Vereenigde Groote en Kleine polders onder Haarlemmerliede en Spaarnwoude rond 1950. NHA, Historisch Archief Haarlemmermeer - foto’s.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2018 | | pagina 102