101
De twee aggregaten - op een frame gemonteerde
combinaties van pomp en elektromotor - kwamen uit
Amsterdam. Met kunst- en vliegwerk werden ze daar uit
een loods getakeld en naar de polder getransporteerd.
Watermolenaar Cor Deijle - laconiek en
menslievend
Molenaar Cor Deijle woonde in de Tweede Broekpolder-
molen aan de Lagendijk, samen met zijn dochter Jozina
(Jos). De molen stond daar na de inundatie als een baken
middenin de watermassa. Maar op 200 m afstand lag
het landhuis 'Het Reigersnest aan het Alkmaardermeer,
waar een groep Duitse soldaten was gelegerd. Cor had,
misschien door zijn beroep, “een in de verte starende
blik achter welks horizon hij je geen toegang liet”.270
en ging even naar Uitgeest wat uitrusten. Daar kwam een
handkar, geduwd door twee mannen, die eten hadden
opgehaald. Ik vroeg of ik zo’n grote winterwortel mocht
kopen en heb die met smaak geheel genuttigd”.
De molen van Deijle was vanuit het dorp alleen te berei
ken als je langs dit landhuis liep, dus toen hij op ver
zoek van het verzet het Joodse echtpaar Piet en Greetje
Baruch onderdak bood, getuigde dat van grote moed.
Volgens de laconieke molenaar was het eigenlijk heel
simpel. Zolang er eten was, bleef iedereen leven. Pas als
het op was, zouden we doodgaan.
“Natuurlijk was er wel eens wat”, vertelde
dochter Jos. “De spanning van het voortdurend ver
keren in een ruimte met niets anders dan het uitzicht
over het verdronken land”. Alleen de achterkant van de
molen onttrok zich aan de blik van de Duitsers of andere
nieuwsgierigen. Ooit werd het echtpaar Baruch door de
politie aangehouden, toen ze met een roeiboot kievits
eieren gingen zoeken. Hun persoonsbewijzen deugden
niet, maar de politieman stond aan de goede kant en liet
het daarbij.
Op een zomeravond kreeg molenaar Cor een
kogel in zijn dijbeen toen hij buiten op de houten plee
zat. Het bleek om een verdwaald schot te gaan uit de
karabijn van een Duitse soldaat, die op eendenjacht was.
In paniek, met de broek op zijn hielen, liep hij krimpend
van de pijn over het erf. Hij werd per brancard afgevoerd
naar het ziekenhuis in Zaandam. De achtergebleven
18-jarige dochter Jos had de grootste moeite met het
afpoeieren van Duitse soldaten, die met haar contact
kwamen zoeken. Zo werd een soldaat, die met een smoes
de kap van de molen wilde bekijken, de deur gewezen.
Jaren later bekende Jos: “Nee, ik geloof niet dat ik dat
nu nog zou kunnen”. De onderduikers Piet en Greetje
werden gelukkig nooit ontdekt. Ze emigreerden naar
Amerika en lieten in 1960 'ome Cor’ overkomen om de
bruiloft van hun dochter bij te wonen.271
Het PEN leverde een kabel en belanghebbende boeren
groeven de sleuf.
De Duitsers hielden in Uitgeest toezicht op de
inundatie vanuit een huis naast het postkantoor. Ze had
den uit voorzorg de pompdeksels uit het gemaal Meldijk
weggehaald. De machinist van het gemaal, Thijs Roden
burg, zag ze in dat huis bij toeval in een openstaande
kast liggen. Toen de capitulatie in zicht kwam heeft
Rodenburg de pompdeksels 's nachts teruggehaald.269
Molenaar Cor Deijle. Overgenomen uit Wentink (1976).
267
GEEN SOLDAAT KAN DE POLDER REGEREN!
268
269
270
271
NHA, tg. 3030, Z.- en N.- Spaarndammerpolder, bijlage brief 3-3-1944.
De start van sommige inundaties was afhankelijk van het verhogen van
de waterstand in het Noordzeekanaal.
In 1965 deed Moejes verslag van die inundatie. Wentink (1976), 119-121.
Wentink (1976), 121-122. De inundatie duurde tot medio mei 1945.
Wentink (1976), 125.
De dochter van het echtpaar Baruch zat elders in Noord-Holland in
onderduik. ‘Naastenliefde beloond met reis naar Amerika’, Dagblad
Kennemerland, 29-6-1960; Wentink (1976), 127-130.