WIERINGER IMPRESSIES Het boeiende Wieringer landschap is gevormd in Tenslotte Jan T. Bremer, die na zijn bekende boeken over Wiringherlant7 zijn jubileum als auteur eveneens aan het eiland wijdde. Twee volle pagina's had hij nodig om het "licht golvend landschap" te bezingen.8 Veel is er sinds de Zuiderzeewerken veranderd, merkt hij op, veel is vernield, maar: de ijstijden. Gletsjers namen in de voorlaatste ijstijd, 200.000 jaar geleden, enorme hoeveelheden zwerfste nen uit Scandinavië met zich mee en stuwden die in Centraal en Noord-Nederland voor zich uit of lieten dikke lagen keileem achter toen het ijs verdween. Zo ook op Wieringen. In de laatste Ijstijd bliezen droge poolwinden daar nog een laag dekzand overheen. Toen de stilte van het wad is gebleven. Het wijde wad met zijn kronkelende prielen Gebleven zijn ook de luchten, de wondermooie witte stapelwolken hoog boven de eeuwenoude kerktorens En dan kan het zijn dat een oude boer begint te verhalen over hevige stormen die het eiland teisterden in vroeger tijden Stormen waardoor het land tussen Texel en Wieringen door de zee verzwolgen werd". de kou over was, maakte een rijke flora er een prettig land van, waar het goed wonen was: vruchtbaar, veilig, hoog en droog.1 Voor diverse schrijvers is dit Wieringer land schap de inspiratiebron geweest voor een aantal zeer fraaie karakteristieken. Een selectie van deze lofzangen. Wieringen: een eiland "als een hoge, golvende bank in zee" De schildering is van de bereisde predi kant Jacobus Craandijk die net als velen voor en na hem zo bijzonder werd getroffen door het boeiende silhouet van Wieringen.2 Zijn tijdgenoot Francis Allan, onderwijzer in de zeevaartkunde op Marken, vond het eiland "met regt schilderachtig. Het geheel doet zich zeer aange naam en eigenaardig voor en vertoont gestadige afwis seling van hoogten en laagten, golvende graanakkers, bloeijende aardappelvelden en veerijke weiden"3 Ook Jo Daan, de schrijfster van het stan daardwerk over de Wieringer taal, was geraakt door de "bekoorlijke aanblik" van het eiland, de hoge, droge geesten in het noorden en de lage, natte kogen met de vele eendenkooien in het zuiden. Met liefde schrijft zij over de taal, de verhalen en liederen, de zo karakteris tieke korte namen van dorpjes als Smerp, Gest, Stroe, Vatrop, Buren, Hoelm en Normer.4 Han Krug, om nog een naam te noemen, de kunstschilder met zijn weldadige visie op land en volk van Wieringen, was getroffen door de simpele schoon heid van de Wieringer skuurskot-boerderijen met hun hoge geteerde gevel. Geboeid was hij bij het zien van de dolven, die typisch gestapelde, ingegraven grensste nen. En dan dat praktisch inzicht van de bouwers van die oude wierdijk, die zich als een kunstig lint slingert langs de al jaren drooggevallen zeeoever: "vernuftig was het van het aanwezige materiaal gebruik te maken, zeegras, riet, klei, graszoden en keileem"5 Geestig is de omschrijving van het Wie- ringen van onze dagen, vastgeklonken als het is aan Noord-Holland en Friesland, als het "Waddeneiland op het droge"6 of "Het geheime Waddeneiland Wieringen" 1 Rappol (1991), passim. 2 Craandijk dl. 3 (18852), 384-388. Zie ook Op de Hoogte 21 (2009), 14-17, 64-65,132-133. 3 Allan (1855). 4 Een uitvoerige lijst bij Daan (1950), 243-310; vgl. Pannekeet (1988), t.a.p. 5 Krug (1978), 22. 6 Aldus de titel van Jan Stobbes boek over Wieringen (2008). 7 Bremer (1979, 1980). Bremer (2004), 6-7. WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2017 | | pagina 9